Tagarchief: welvaartstaat

Verdriet

Verdriet

Het is 5.25. De rode cijfers van de digitale wekker breken de zwarte duisternis in de kamer. Ik slaap slecht. Ik ben al vanaf 3.00 regelmatig wakker. Ik werd wakker van de harde regen. Buiten huilt het. Binnen huil ik. Ik mis mijn oude werkplek. Mis de bewoners de collega’s. Het gevoel van verdriet en gemis dooft bijna niet uit. Net als de rode cijfers brandt het door de duistere spelonken van mijn binnenste naar buiten keer op keer.

Gisteren was ik even terug. Er is zoveel verandert. Dit is bijna niet meer de plek waar ik deel van was. Dat is goed. Dit helpt voor het afscheid. Tegelijkertijd heb ik dan weer verdriet voor de bewoners die zoveel moeten missen. Minder activiteiten, bijna geen fysiotherapie meer. Ontklede zorg anno 2014. Net zo naakt als de man die ineens in de woonkamer verscheen waar ik mijn oude vrienden even bezocht. Ontkleedt tot op het bot. Het heeft geen zin om negatief te zijn, we moeten verder. Maar hoe? In de hele zorg worden links en rechts mensen ontslagen, directeuren en managers van grote zorginstellingen doen braaf mee om te snijden in de kosten. Die worden vertaald in minder en minder voor degene die het nodig hebben. Voor diegene die deze welvaartstaat aan ons hebben geschonken. Het zijn tenslotte onze opa’s en oma’s, ouders, die wij met zo weinig levenskwaliteit achterlaten achter de gesloten deuren van gebouwen, die wij verpleeghuizen noemen. Huizen waar wij zelf voor vrezen. Maar de vrees wordt in een collectief stilzwijgen gesmoord. Is er iemand die zich hard maakt voor onze wegterende resten uit het verleden?

Als ik terug ga in mijn eigen verleden zie ik mijzelf aan het eind van de middag gele pamfletten ophangen in de lege gangen van een dagcentrum voor verstandelijke beperkte volwassenen. Mijn collega’s en ik protesteerden als team tegen de afbraak van de zorg voor de mensen een ernstige verstandelijke beperking. Wij als activiteitenbegeleiders gaven aan dat wij onze zorgen hadden over de levenskwaliteit van diegene die wij dagelijks probeerde een aantal momenten van levensvreugde te bezorgen. Een of twee dagen later werden wij in de vroege ochtend opgewacht door onze teamleidster en werden we bij de directeur ontboden. De boodschap was duidelijk. Duidelijker kon hij niet worden gegeven in een kamer met een glanzend roodbruine vergadertafel, die op een rood tapijt stond belicht door felle halogenen verlichting in goudkleurige lampen. Wij moesten ons onthouden van stemmingmakerij. Er was geen enkele vraag vanuit de directie waarom wij, als gemotiveerd en bij onze betrokken cliënten team tot deze actie waren gekomen. Er werd ons de boodschap gegeven dat wij als team zouden worden ontslagen als wij in de toekomst nogmaals dit soort acties zouden houden.

Nog langer geleden ik was een tiener, eind jaren tachtig van de vorige eeuw. In het donkere centrum Amsterdam loop ik met een brandende fakkel mee in een demonstratie voor vrijlating van de Joden in Rusland. In deze duistere tijden was het niet toegestaan om als Jood je religie in dit toen nog communistische land te belijden. Velen Joden wouden het land uit en vroegen een uitreisvisum naar Israël. Vrij zijn in je levensbeschouwing, vrij zijn als mens. Je religie belijden en gaan en staan waar je wilt. De enige vraag van miljoenen Joden werd beantwoord met werkkamp en andere zware straffen. De vele flakkerende lichten van de demonstranten, van mensen die zich hard maakte voor de zaak. Mensen die over de hele wereld voor een lange periode van jaren onafgebroken protesteerde tegen het basale onrecht leverde het gewenste resultaat. Uiteindelijk mochten de Joden in aanloop van de val van het ijzeren gordijn het land verlaten. Demonstraties en een onaantastbaar geloof in de weg die men moest gaan deden de poorten uiteindelijk ontsluiten. Velen kwamen terecht in Canada, Amerika en Israël. Daar kwam ik in 1986 na mijn emigratie vanuit Nederland bekende Russen dissidenten tegen in een oelpan, leerschool voor Ivriet. Ida Nudel en Nathan Sjarantski waren enkele weken te gast en probeerde samen met vele andere cursisten een nieuwe start te maken. Een start die makkelijk was niet voor hen en niet voor mij.

Ook vandaag moet ik verder. Ik kan niet blijven stilstaan bij de beelden van het verleden. Het is voorbij, definitief. Een nieuwe wereld ligt voor mij open. Om 6.15 sta ik op. Ik loop zachtjes, althans probeer dit zacht te doen, in het donker de trap naar beneden af. Ik vrees dat elke voetstap van mij de drie in de slaapkamer slapende dames zal ontwaken.

Tijdens de busreis van Almere naar Amsterdam ontwaakt de wereld uit zijn duistere slaap en het eerste licht wordt in Amsterdam door vogels met een vrolijk ochtendconcert verwelkomd. Fluitende vogels in begin januari, de natuur is door de warme winter echt van slag. De warmste januari ooit wij schrijven geschiedenis. Is er iemand die deze extreme klimaatverschijnselen opmerkt. Iemand die krachtige stappen gaat nemen om deze dramatische ontwikkeling te laten stoppen? Geen demonstraties, geen brede maatschappelijke forums. Kan iemand het werkelijk schelen?

De geelgroene cijfers van de display in de Amsterdamse stadsbus geven 8.34 aan. Een nieuwe dag gaat verder. Ik verlaat de bus met een zwaar gevoel. Ik wil mijzelf de kans geven het zware juk van het verdriet en verlies bij de bushalte te deponeren. De vuilnisbak is echter vol. Afval steekt eruit een papieren servetje op de grijze stoeptegels wordt door de wind licht bewogen. Als een witte vlag in het slagveld wappert hij om overgave.

Het is even teveel ik geef mij gewonnen en loop stilzwijgend een nieuwe werkdag binnen.

© Amiad Ilsar