Ik zit naast de man met de verstandelijke beperking aan de tafel in het lokaal van de dagopvang. Er worden nog wat liedjes gezongen voor de start van de dag. De man zit zo aan de tafel dat de grote grijze toegangsdeur goed zichtbaar voor hem is. Zoals ik deze man ken is het niet toevallig dat deze man hier zit. Op deze plek heeft hij uitzicht op de deur en behoud hij een gevoel van controle.
Ineens gaat deze deur open en twee mannen buigen zich naar het slot op de deur. Er wordt gepraat en aan het slot gedraaid wat duidelijk hoorbaar door het aanwezige lied klinkt. In Holland staat een huis, klik, klik, in Holland staat een huis. Het is vanaf dit punt een bijzondere waarneming terwijl twee begeleiders en een drietal cliënten aan een grote tafel geconcentreerd zingen staan twee mannen ijverig bij de deur een slot heen en weer te klikken, alsof de twee gebeurtenissen los van elkaar plaatsvinden.
De man naast mij brengt zijn hand naar zijn mond en bijt erop. Nu heeft hij gelukkig geen tanden. De man is zichtbaar opgewonden. Rond de tafel gaat het in Holland staat een huis…. in Holland staat een huis. Ik leg de man uit dat er een probleem met het slot is en dat het nu gemaakt wordt. Klik…. klik
De ene man is de technische man met een rood grijs pak en een grote hamer die duidelijk zichtbaar aan de riem aan zijn broek hangt. Het lijkt alsof ik de man naast mij timmerman hoor zeggen.
‘De timmerman repareert de deur, zie je’, op deze manier ondertitel ik de gebeurtenissen voor de man.
‘Ze zijn zo klaar’, zeg ik.
‘Boven klaar’, zegt de man doelend op de verbouwing van zijn oude dagbestedingslokaal op de eerste. De klikken zijn even weg en de mannen verdwenen.
Maar dan gaat de deur opnieuw open. Er is nu nog een man zichtbaar. Het is de man met de hamer Hij gaat gehurkt zitten en kijkt naar het slot. Een bril wordt uit de zak gehaald.
‘Hij zet zijn bril op’, zeg ik tegen de man naast mij
‘Hij maakt zijn bril schoon’, zeg ik als de man de glazen van zijn bril aan zijn trui schoonveegt.
De man naast mij kijkt toe.
Inmiddels wordt er gezongen over koffie. Koffie, koffie lekker bakje koffie.
De gehurkte man staat weer op. Klik, klik. Koffie koffie lekker bakkie koffie….
De deur gaat dicht.
Is de man klaar? Vragen wij ons af.
De deur gaat weer open en daarmee gaat de hand van de man naast mij weer naar zijn mond. Hij kijkt met grote blauwe ogen naar de grijze deur.
‘De timmerman is nog niet klaar’, ondertitel ik.
Koffie, koffie lekker bakje koffie klinkt het.
Er wordt weer geklikt. Klik klik….doet het slot als het wordt omgedraaid. Heen en weer. Wat is er met het slot aan de hand?
Inmiddels krijgt de man naast mij zijn koffie. De deur gaat dicht.
De deur blijft dicht.
Enkele minuten verstrijken.
De grijze deur blijft gesloten.
De man lijkt niet meer terug te komen.
‘De man is weg, het slot is weer gemaakt’, zeg ik tegen de man naast mij aan de hand van onze observaties.
‘Slot gemaakt?’
‘Ja slot gemaakt en man is weg’.
‘Man weg, wie?’ Vraagt de man naast mij.
Ik herhaal dat de timmerman weg is en het slot gemaakt. De rust is weergekeerd. Hoe fijn.
© amiad Ilsar.