Maandelijks archief: oktober 2014

Sjoelen

Dinsdagmiddag het getik van de holle ronde sjoelstenen stijgt tot op de vierde en tevens hoogste verdieping van het gebouw op. De afdeling waar de mensen met de meeste zorg zitten. Mensen met lichamelijke en vaak ook geestelijke afgenomen vermogens. Zonder aandacht van de omgeving zouden ze vanmiddag niet aanwezig zijn in de binnentuin, immers de meeste kunnen niet zelfstandig van de afdeling weg. Alleen met extra inzet en aandacht kunnen zij meedoen aan het sjoelbakken.

Een voorbeeld. De man zit in de rolstoel. Hij zit sterk naar links gedraaid. Een voetsteun ontbreekt. Geen comfortabele zit. Een overbodige vaststelling. Nog onwetend over de hoofdrol die hij in mijn verhaal van vandaag gaat opeisen zit hij naast zijn vrouw. Mevrouw zit ook in een rolstoel. Beiden kijken voor zich uit. Ze zitten met de rug naar mij toe.

Ik tik mijnheer op zijn schouder aan. Hij kijkt mij met zijn helblauwe ogen vragend aan. ’Ik neem u mee naar de sjoelbak. Dan kunt u sjoelen’. Ik vraag hem niet of hij mee wil. Ik stel hem voor een feit. De cognitieve vermogens van mijnheer zijn zodanig dat vragen weinig zin meer heeft. Ik rij hem daarom in zijn rolstoel naar de aangepaste brede bak. Ik til hem recht in zijn stoel en ik laat hem zien hoe hij een steen moet bewegen. Niets. Uit ervaring weet ik dat mijnheer kan sjoelen. Ik heb hem het twee weken geleden met een collega zien doen. Er gebeurt echter nog steeds niets. Onbewogen handen een onbewogen blik. Als het lijkt dat de stilte gaat overwinnen gebeurt het onverwachte en komt de rechterhand in beweging. Met maar weinig kracht gaat de steen richting de vier extra brede openingen. Ook een tweede steen wordt met te weinig kracht afgevuurd. Ik kan vaststellen dat dit hem niet gaat worden.

sjoelen

Om het onmogelijke toch mogelijk te maken kunnen we de openingen naar het begin van de bak opschuiven. Nu lukt het beter. Meneer raakt in een soort trance en begint de ene naar de andere steen richting de twee meest rechtse gaten te schuiven. Mijnheer lijkt geen begrip meer van het doel van het spel te hebben. Namelijk zoveel mogelijk punten verdienen door in elk gat stenen te schuiven. Ik concludeer dit omdat na de eerste poging er alleen maar stenen in de twee rechtse gaten liggen. Tijdens de tweede ronde van zijn eerste beurt schuift mijnheer weer stenen naar rechts. De verwoede pogingen van de vrijwilligers om mijnheer uit te leggen dat links ook gaten zijn heeft geen effect.

Mijnheer geniet van het mikken van de stenen met vol enthousiasme pakt hij nu zelfstandig stenen. Niet alleen van de stapel in het begin maar ook de al gespeelde stenen in het speelveld. Hij rekt zich ver uit de stoel uit om half hangend over de bak stenen van korte afstand met een flinke klap erin te krijgen. Op een gegeven moment lijkt het erop dat mijnheer de stenen in de vakken wil gooien.

Na een derde en laatste ronde van de eerste liggen de stenen of rechts voor de gaten of rechts in de gaten. Mijnheer is klaar. Een tweede spel levert later deze middag hetzelfde beeld op. Geen spel waar telling en punten een rol spelen. Een spel waar het puur om de actie, beweging en plezier van mijnheer gaat.

Dit is hoe wij kunnen sjoelen met mensen met afgenomen cognitieve vermogens. Dit is sjoelen met andere doelen en andere criteria. Dit is een activiteit geworden op zoek naar activiteiten voor een groep mensen, die ondanks alles ook nog kunnen genieten maar dan wel op hun manier.

© Amiad Ilsar.

Kunt u helpen ?

Vanavond is het weer feest. De laatste twee feestdagen van een week van het Loofhuttenfeest. Ter opluistering van het feest versieren wij de eetzaal en de binnentuin van het gebouw met verse bloemen. Gisterenochtend zij ze al geleverd. In twee beige plastic bakken. Een groot aantal bossen. Bloemen voor veertig vaasjes, vier bloemen in elk vaasje, dat zijn er veel. Heel veel. In eerste instantie wilden we de hele partij teruggeven. De bloemen van vorig feest dat we vorige week hebben gevierd, stonden nog recht en kleurig in de vaasjes. De bloemist kon echter de bloeiende pracht niet meer terug nemen. Vandaag moeten wij dus de bloemen in de vaasjes plaatsen. Er is geen keuze. Als ik het heb over ons, dan heb ik het over onze Duitse vrijwilligster, en mijzelf.

Het doel is om in een uur alle veertig vaasjes van de tafels in de eetzaal en in de binnentuin te legen en van nieuwe bloemen te voorzien. Het voelt niet goed dat wij dit moeten doen. Ik denk dat de bewoners een actiever deel in dit geheel kunnen hebben. Wij tweeën hoeven het uitvoerende werk niet alleen te doen er lopen genoeg bewoners rond die een rol kunnen spelen. Het is hun huis en daar deed je vroeger toch ook de bloemen verzorgen. Althans vele van ons. Wij zouden de begeleiders moeten zijn niet de uitvoerders.

Maar als wij na het middageten in een ruimte naast de eetzaal de vazen en de bloemen verzamelen is er in de buurt van de eetzaal geen enkele bewoner te bekennen. Ik moet mijn gevoelens van frustratie loslaten. Nu potentiele bewoners gaan zoeken duurt te lang. Het is geen realistisch plan. Een deel van de bloemen liggen al op tafel de lege vaasjes staan gevuld. Ik draai mij om een schaar te pakken. ‘Damian’, er is maar een bewoonster die mij zo noemt. Een bewoonster. Een wonder. Waar komt ze ineens vandaan? Daar staat ze achter haar rollator een fiere statige vrouw. De enige bewoonster met een gekleurde huidskleur. Zwijgend loopt ze verder in de richting van de tafel. In haar kielzog een andere bewoonster. Ook zij loopt achter haar rollator verder de ruimte in. ‘Gaat u daar maar zitten dan kunt u meehelpen de bloemen in de vaasjes te doen’. De vrouwen gaan naast elkaar zitten. Ik snijd de eerste bloemen en overhandig deze aan de vrouwen. Een voor een verdwijnen de bloemen in de vazen. Een vaas wordt omgegooid. Water loopt over de houten tafel. Ik werp een droge vaatdoek in de plas. Nu weten we meteen waar de laagste plaats op het tafelblad is. In het midden.

De Duitse jongedame naast mij knipt de stelen van de bloemen en vult meteen vazen. Er zijn nog te weinig bewoners om het vullen van de vazen aan hen alleen over te laten.

Achter mij hoor ik gestommel. Een bebrilde relatief jonge vrouw van naar schatting een jaar of zeventig komt achter een rollator de kamer binnenschuiven. Als een prooi in een web. Hebbes. ‘Kunt u ook even helpen’.

Dat kan mevrouw. Alleen moet ze zo weg. Ze heeft met iemand afgesproken en liep alleen maar even langs. ‘U kunt zo weg. Het karwei is met u hulp zo gedaan’. Mevrouw gaat zitten ik geef haar een schaar en we hebben een nieuwe hulp die de bloemen van de laatste bossen knipt.

IMG_145703900041855 IMG_145686733305768

Na ruim een half uur kunnen de volle vaasjes op een kar worden geplaatst om te worden uitgezet. De dames die de vazen hebben gevuld worden bedankt voor hun inzet. Zij hebben ons prima geholpen, maar zij kunnen niets betekenen in het verdelen van de vaasjes. Een damesfiguur verschijnt in de kamer. Gekleed in een donkerblauw mantelpak. Tasje onder de arm geklemd. ‘U komt als geroepen. We moeten de vaasjes even verdelen over de tafels. Kunt u alsjeblieft even helpen?’.Nou dat wil mevrouw wel. De tas gaat aan de riem over haar schouder en zo stappen wij, de vrouw, de vrijwilligster en ik de eetzaal in. Samen verdelen we de vaasjes. Elke tafel in de eetzaal en in de binnentuin krijgt een vaas met verse bloemen. Een vrolijk feest voor iedereen.

©Amiad Ilsar.

De geheime tuin

                                                                                                                                                                                                  

             Hadas= een geurige Myrthe tak gerelateerd aan het Loofhuttenfeest.

‘Als je hier valt’, nog voor Hadas haar zin afmaakt, denk ik dan val je hard. We lopen een draaiende trap af. Vanaf de eerste verdieping. ‘Dan val je zacht’. De opmerking van Hadas, die voor ons naar beneden loopt is gericht op het feit dat de trap bedekt is met dik roodbruin oranje tapijt, waarin onze voeten diep wegzakken. Een huis met een tapijt. Het is lang geleden dat mijn voeten over een dergelijk tapijt liepen. Het herinnert mij luxe ruimten van lang geleden. De Tuschinsky bioscoop. In Amsterdam.

Hier is het tapijt de aarde van de geheime tuin. Een tuin die midden in een woonwijk is verstopt. Gevonden met een ouderwetse kaart. Een geheime tuin die de naam draagt van een gelijknamig boek waarin een meisje nadat ze haar ouders heeft verloren een tuin ontdekt. In deze tuin ontmoet ze nieuwe vrienden waarmee ze weer gelukkig wordt. Gelukkig is Hadas nu al. Na een ochtend, die met veel spanning begon. Een nieuwe plek. Een plek die ze niet kent levert automatisch spanning op. Genoeg spanning om weer net voordat wij op het punt stonden in de auto te stappen tot een totale crash down te komen. Hulpeloos en machteloos lag ze weer eens op haar rug op de grond te schreeuwen. Hulpeloos en machteloos stond ik achter haar. Bam. Met alle heftigheid werd er op mij ingebeukt. Als een rots in de branding moest ik blijven staan en alles langs mij heen laten gaan. Dit gaat voorbij, dit gaat voorbij. Steeds maar weer probeerde ik mij te concentreren op het moment hierna. Ik legde een klein deel vast met de camera van mijn smartphone. Kunnen de psychologen een idee krijgen wat hier in huis zo nu en dan gebeurt. Ik keek door de opening van de gordijnen naar de straat. Het bord aan de paal bij het fietspad blijft blauw. De auto’s in de parkeervakken blijven staan. De wereld blijft onveranderd terwijl de storm voorbij raast.

Hoe ze weer rustig werd weet ik niet meer. Wel zie ik haar vrolijk van de trap afdalen. Afdalen naar de straat. De straat is bijna onveranderd in dit uur. Een enkele auto is misschien weggereden of aangekomen. Na een uur is de binnenwereld van Hadas veranderd. Van boosheid, verdriet en frustratie naar vrolijkheid en energie. Onze dochter heen en weer geslingerd tussen uiterste. En bij mij de vraag of zij er vat op heeft.

De ongetemperde driftbuien zijn sinds een aantal maanden weer helemaal terug. De vakantie in Argentinië was een tijd van stilte. Maar de schooldruk, de daarmee verbonden vermoeidheid en misschien nog vele andere factoren waarvan de oorzaak slechts gissen is deed alles weer terug doen komen. Het lijkt een terugkeer naar dagen van een heel verre geschiedenis. Misschien zes of zeven jaar geleden. De onverklaarbare en ontembare driftbuien van weleer. En net als toen hebben wij als ouders maar zeker ook Hadas zelf even hulp nodig.

Dit woonhuis annex tuin lijkt ons na het gesprek van een uur een mooie plek. Hier gaan we met ons allen bekijken wat wel werkt. Geen nadruk op het negatieve maar juist op het positieve. We gaan in kaart brengen wat de positieve krachten zijn die Hadas en wij als gezin bezitten om in moeilijke momenten de rust te bewaren. Hier zullen we geen recepten krijgen maar samen puzzelen naar oplossingen. Net als zes jaar geleden. In zes jaar is Hadas gegroeid tot een meisje dat op de drempel staat van een woelige tijd-de pubertijd-. Het lichaam is al aan het veranderen.

We stappen in de auto. Op dezelfde plek. De buitenwereld is nog steeds onveranderd.

@Amiad Ilsar

Rouw

Positief blijven. Bij het ouder worden is het soms een grote opgave om hieraan te voldoen. Het positieve einde aan dit verhaal is dan ook door mij gezocht en opgeschreven. Deze positiviteit is zeker niet in overeenstemming met de gevoelens van de negentig jarige vrouw.

De negentigjarige zit met een doffe gebroken blik de kamer in te kijken. Haar bruine ogen zijn goed zichtbaar, mevrouw draagt geen bril. Het is de eerste keer dat ze hier aan de tafel zit. Ze zit hier in de woonkamer op de hoek van een aantal aan elkaar geschoven tafels. Haar goudkleurige geverfde haren zijn een laatste poging te laten zien wat er niet meer is, namelijk de energieke sterke vrouw van weleer. Haar zwarte kleding symboliseren meer dan ooit de diepe rouw waarin ze verkeerd. De rouw heeft alles te maken met haar gezondheid. Gerelateerd hieraan bevind ze zich op deze plek. Op de verpleegafdeling. Op deze afdeling waar personen met vooral fysieke beperkingen en de daaraan gerelateerde zorgvraag zorg krijgen. Mevrouw is fysiek beperkt, kan moeilijk lopen en daarom heeft ze sinds vijf dagen op deze afdeling een kamer. Een kamer van ongeveer drie bij vier en een aansluitende badkamer, niets mis mee. Alleen mevrouw heeft tot enkele weken een eigen flat gehad. Drie kamers voor haar zelf. In deze flat had ze haar eigen onafhankelijkheid. Daar had ze haar eigen leven. Ook een eigen televisie die ondertitels weergaf. Dezelfde televisie werkt hier niet met die ondertitels. Ze vroeg aan mij of ik haar kon helpen. Helaas komt mijn technisch inzicht tekort en kan ik haar niet helpen. De enige hulp die ik kon geven was een luisterend oor.

Ze vertelde dat het niet goed met haar gaat. Na een herhaalde ziekenhuisopname werd ze voor de keus gesteld of naar huis of naar een verpleegafdeling. Het was een keuze die eigenlijk geen keuze was. Net als een diabetes de keuze geven van een slagroomtaart of een suikervrij gebakje. Terug naar de flat terwijl ze bijna tot niet kon lopen op dat moment was geen opzicht. Mevrouw had een te grote zorgvraag, deze kon alleen geleverd worden op een verpleegafdeling. Een grote schok voor haar. In enkele dagen is ze bijna alles kwijt. Haar auto, waar ze nog dagelijks naar de dagopvang reed, haar woning en vooral haar eigen persoonlijkheid met de daaraan gebonden zelfstandigheid.

Ik ken mevrouw een aantal maanden. Maanden waarin ze vier dagen per week in de ochtend om even na tienen met een goudkleurige Opel kwam aanrijden. Ik herinner me nog de dag dat ze haar auto op de centimeter tussen twee geparkeerde auto’s wist te manoeuvreren. Ik had het haar zeker niet nagedaan. Maanden lang zag ik haar elke dag op dezelfde plaats zitten aan het hoofd van de tafel in de ruimte die voor de dagactiviteiten gereserveerd was. In de maanden, dat er werd verhuisd naar andere lokalen zat mevrouw altijd aan het hoofd van welke tafel dan ook. Elke ochtend de kranten doornemen, vooral het sportgedeelte, kreeg haar aandacht.

Een statige pientere persoonlijkheid. Een sterke leidster, met een observatiepunt over de groep. Als ik de groep begeleidde was zij degene die mij instrueerde. Wanneer wordt er koffie gedronken, wanneer wordt er gegeten, welke bewegingen doen we tijdens de twintig minuten van lichamelijke oefening. En op een dag slaat het noodlot toe. Mevrouw verhuist van de dagopvang beneden naar de hoogste verdieping de vierde verdieping. Hier zit ze nu. Op een hoek van de tafel. In ieder geval geen last van buren aan haar linkerzijde. De rouw over verleden zit diep in haar. De schok over de gebeurtenissen zit diep bij haar groepsgenoten. Hun leidster is ingestort en als het die sterke leidster gebeurt dan kan het mij ook overkomen. Alle zekerheid is weg.

In deze storm van gevoelens waarin verdriet en angst door de dagopvanggroep en mevrouw raast vind ik hier op deze vrijdag enkele uren voor de heiligste Joodse dag van het jaar een sprankje positiviteit. Mevrouw zit samen met ons met de ochtendkrant op haar schoot, hier aan tafel. Ondanks de tegenstellingen tussen alle bewoners hier, ondanks dat ze niet weet wat er gaat proberen neemt ze de uitdaging aan en blijft ze zitten.

© Amiad Ilsar.

De jongedame met de paardenstaart

Het is even voor negen uur als mijn telefoon gaat. Ik bevind me op dit ogenblik in het kantoor van de activiteitenbegeleiding op de begane grond. Op de display van de telefoon zie ik receptie staan. Dit telefoontje is gepland. Ik klik op het groene horentje links boven. ‘Amiad, de vrijwilligster staat hier’. De stem van de receptioniste bevestigt wat ik al wist, over enkele ogenblikken zal ik oog in oog staan met de nieuwe vrijwilligster uit Duitsland. Ze volgt de andere vrijwilligsters uit Duitsland op, die hier in het huis een jaar vrijwilligerswerk komen doen. Verleden jaar was er een meisje dat twee dagen per week de ouderen met haar werk heeft ondersteund. Deze vrijwilligster, die enkele dagen in Nederland is en nu net de drempel van een bijzonder jaar is overgestapt zal hier vier dagen per week aanwezig zijn. De weg naar de receptie ken ik. De planten van de binnentuin aan de rechterhand de muur met lege mededelingenborden en een lijst. Hierop nog enkele witte letters op een zwarte achtergrond. Met wat puzzelwerk is er nog de informatie te herleiden over wanneer er maaltijden op doordeweekse dagen en op sjabbat worden geserveerd. Resten van een ver verleden, die nog niet zijn opgeruimd.

De toekomst ligt echter voor me. Ik ontmoet haar bij de balie. Ze staat mij op te wachten. Een kleine tengere jonge vrouw met paardenstaart gekleed in een spijkerbroek en grijs colbert. Ze stelt zich voor. Een ferme handdruk waar een hoop onzekerheid en opwinding in verborgen zit. Ik leid haar naar het kantoor. Even later krijg ik een telefoontje van mijn manager. Ze zit in de file. Ik zal de 20 jarige jonge dame, die door veel bewoners als mijn dochter wordt gezien nog even moeten bezighouden totdat de manager de inleidende dag verder overneemt.

Dit alles is al weer bijna twee weken geleden. Een tijd waarin de vrijwilligster steeds meer kennis vergaart van wat er in het huis dagelijks gebeurt en wie de hoofdrolspelers zijn op het podium. Het begrip geeft zekerheid en vormt het beeld wat over en weer van elkaar ontstaat. Een twintigjarige vermindert met maar een klein beetje de gemiddelde leeftijd van de aanwezige personen in het huis, maar vergroot de gemiddelde levensenergie enorm. De impact van kleurrijke jonge mensen in een grijze wereld is als een kaars in een donker winterbos. De gloed van het licht verspreid zich en geeft een gevoel van zekerheid en warmte.

De jonge vrouw geeft met al haar enthousiasme, nieuwsgierigheid en het nog weinige Nederlands een beeld van een kiemende groene plant in de donkere aarde. Met zorg en aandacht kunnen we deze plant laten groeien en kunnen we een rijke toekomst tegemoet gaan.

In het heden is de aanwezigheid van de jonge vrouw met haar paardenstaart ook een grote praktische hulp. Op maandagochtend heb ik om elf uur de leiding over een groep van meest zes dames. Samen bewegen we, drinken koffie en spelen we met de bal. Volgens theorie zouden de zes deelnemers moeten weten dat deze activiteit er is en waar het gehouden wordt. Er zijn programma’s door het hele huis opgehangen en elke bewoner heeft persoonlijk een rooster van de activiteiten in de brievenbus gekregen. De praktijk is dat je veel bewoners persoonlijk moet inlichten en naar de plek van de activiteit moet brengen. Als je dit alleen doet, dan is de kans groot dat de verzamelde bewoners of een deel daarvan weer weg zijn voordat je de laatste bewoner van de groep naar de stoel hebt geleid. Het voelt aan als een goochelaar met een grote verdwijntruc alleen met dit verschil dat de verdwenen persoon niet meer terug te halen is.

In deze praktijk is de jongedame met de paardenstaart een groot goed. Zij blijft bij groep, leert Nederlands door te luisteren en aan te sluiten bij het gesprek van een aantal dames terwijl ik de gangen doorloop op zoek naar kandidaten.

Na bijna twee weken groeit de jongedame in persoonlijkheid en in haar kennis van de Nederlandse taal. Vertelde ze op de eerste dag nog dat ze in Amsterdam Centraal woont in plaats van Amsterdam centrum. Vandaag heeft ze het woord paardenstaart geleerd.

© Amiad Ilsar.