Maandelijks archief: maart 2024

De broek

Gisterenochtend hebben we in het verzorgingshuis bezoek gehad van een achttal schoolkinderen. Deze kinderen van veertien en vijftien jaar kwamen kijken wat hier allemaal gebeurt en hun algemene kennis verbreden. Zowel de kinderen als de begeleiders waren erg geïnteresseerd en bedankten ons voor de gastvrijheid. Mijn rol was om iedereen rond te leiden. In de rondleiding vergat ik een belangrijke plek te laten zien. De linnenkamer. De plek waar onder andere kleding en uniformen van de bewoners en medewerkers wordt gewassen, gestreken en opgevouwen. De kleding van de bewoners beland dan weer schoon in hun kast in hun kamers.  

Ik werd later in de ochtend eraan herinnerd hoe belangrijk deze plek is. Ook voor mij. 

Als ik in de middag in de kring in de binnentuin sta en er enkele bewoners achter mij zitten hoor ik zeggen dat mijn broek is gescheurd. Mijn broek gescheurd? Het zal wel bedenk ik mij. Waar dan vraag ik mij af. Ik kijk even vluchtig en zie alleen ongeschonden stof. Ik draai mij om en nu hoor ik ook van andere dames dat er iets mis is met de broek. Gescheurd? Waar dan? Ik draai mij weer om vervolgens de aanwijzing van de vrouw van een bewoner dat er een flinke scheur is onder mijn linkerbil. Ik heb tot nu toe niets gemerkt. Geen geluid van scheurende stof of een opmerkelijke luchtstroom. Maar nu ik het weet wil ik zo snel mogelijk de broek vervangen. Voel mij opgelaten. 

Ik excuseer iedereen en loop snel –hopende dat niemand me ziet- naar de eerste verdieping waar aan het eind van de gang een mogelijke oplossing is. Een werkbroek. Een dergelijke zwarte broek heb ik in het verleden ook geleend. Maar de deur is dicht. Vroeger was de linnenkamer open tot half een. Waarschijnlijk is er nu niemand. Ik denk niet even eraan om te kloppen, ondanks dat het licht brand. Als je stress nemen de denkfuncties af. Dat hebben we deze week geleerd. Die stelling klopt dus. Want ik denk er ook niet even aan de receptie te bellen en te vragen of er nog een collega in de linnenkamer aanwezig is., maar ik loop ernaartoe. De receptioniste belt en dan blijkt dat de collega, die mij ooit al eerder aan een broek heeft geholpen gewoon in de linnenkamer aanwezig is. Ze heeft alleen de deur dicht. 

Ik loop weer terug en nadat ik uiteindelijk tussen de wasrekken sta zoekt de collega een geschikte broek. Het zijn alleen trainingsbroeken die een mogelijke oplossing vormen. Er zijn vandaag geen werkbroeken. De oplossing kan komen uit de overgeblevene kleding. Vanuit dit rek zijn er twee kandidaat kledingstukken. De ene te klein en de andere heeft geen elastiek en zakt even snel weer naar beneden als dat ik hem aantrek. Het koppig doorzoeken levert resultaat. Een passende broek. 

Ik loop met twee broeken naar beneden leg de gescheurde broek op mijn bureau en loop naar de versterker. Muziek aan zetten om de activiteit bewegen te beginnen. Even de draadloze verbinding starten tussen mijn telefoon en de versterker. Werkt niet pffffff…….maar dat is een ander verhaal.

@Amiad Ilsar 

Vrijwilligers

Een groot aantal jaar geleden- ik spreek van acht of negen jaar- was de schok groot in ons welzijnsteam, van het verzorgingshuis waar ik werk, toen we te horen kregen en dat er steeds meer vrijwilligers zouden moeten worden ingezet in ons werk. De rede was dat door de vergrijzing er structurele tekorten in de financiën en krapte in de personele bezetting zouden ontstaan. De verontwaardiging om niet of nauwelijks in ons vak geschoolde vrijwilligers te gebruiken was groot. Het vak zou worden uitgehold. 

Nu een aantal jaren verder is de toekomst van toen hier en van uitholling geen sprake. Op een dag als vandaag zorgen maar liefst veertien vrijwilligers en twee stagiaires voor een compleet activiteitenprogramma over de gehele dag. De vrijwilligers en stagiaires verhogen de kwaliteit van leven van de bewoners door aandacht, hulp een luisterend oor en bezigheid te bieden. 

Ze maken het samen met mantelzorgers en familie mogelijk om een pannenkoekenmiddag tot stand te brengen en vanuit de binnentuin heel het gebouw tot in de verte uithoeken te laten ruiken naar pannenkoeken. Nadat er in de ochtend wordt er bloemgeschikt op de etages en bewoners kleurrijke versiersels konden meenemen naar hun kamer of achterlaten in de woonkamer. 

Deze middag zijn een collega van mij (welzijnsteam), een vrijwilligster en ik uitgenodigd voor een audit. Een zorgmedewerkster en een mantelzorgster zijn ook uitgenodigd. We vertellen hoe het is om samen op te trekken met als doel de cliënt een zo compleet mogelijke ondersteuning te geven zowel op gebied van de zorg als welzijn. Samen betekent ook echt samen. Vrijwilligers, mantelzorgers en professionals. Terwijl wij een uur met de audit makers praten, gaat het pannenkoek bakken gewoon door. Het programma hoefde niet te worden gewijzigd en de angst dat het niet mogelijk zou zijn om iedereen in het huis – elke bewoner- een pannenkoek aan te bieden bleek ongegrond. Het is een geruststelling een mooi gegeven dat wij even uit de hectiek konden stappen. Even een audit doen en alles loopt gewoon door. De vrijwilligers zijn hierbij van onschatbare waarde.  

Ook later deze dag nog net even voor ik naar huis ga en ik langs de receptie loop word ik geroepen. De laatst achtergebleven vrijwilliger van deze dag wil mij iets laten zien op zijn telefoon. Eigenlijk wil ik echt naar huis nu de klok bijna tien voor zes in de avond aangeeft. Maar ik zwicht voor zijn enthousiasme. Ik zie op het scherm van de telefoon een fragment van een man met een pet. De man zingt in het Engels, terwijl hij zich met een accordeon begeleid. Dit is onze Schotse mantelzorger een joviale man wiens vrouw bij ons zorg geniet. Zij, zijn vrouw geniet duidelijk ze straalt en een ander fragment laat zien en horen hoe zij meezingt. De klanken uit deze huiskamer verbinden mij met een schotse pub waar ikzelf nooit ben geweest. De muziek en zang van dit echtpaar is zo aandoenlijk. Ontroerend. Ontroerend dat door een vrijwilliger die een mantelzorger een accordeon te leen geeft er een levendige blijde sfeer ontstaat. 

Wat zouden we doen zonder vrijwilligers. Dank namens alle bewoners. 

@Amiad Ilsar

Challes bakken

In ons vier verdieping tellende verzorgingshuis is de afstand tussen de verschillende verdiepingen en de binnentuin groot. Zeker als je zelf geen mogelijkheid meer hebt deze afstand zelfstandig te overbruggen. Je bent afhankelijk van hulp en begeleiding dat geld zeker voor mevrouw die in een rolstoel aan een grote tafel in de woonkamer van de vierde verdieping zit. Ze zit deze dag zoals altijd linksvoor. Bij de rand. Zoals ze nu zit zat ze gisteren en zal ze ook morgen zitten. Dit is haar plek, haar veiligheid, haar stoel, haar rust in een veranderende wereld met wisselende gezichten en voorspelbare gebeurtenissen. Op de tafel voor haar staat een wekker. Een langwerpige lang plastic klok en kalender. Wisselbare kaartjes die met een aandruk aankunnen geven welke maand en dag het is. Deze kalender is van haar. Verder staat er een thermoskan van halve liter met gele dop waarin warm water voor mevrouw wordt bewaard. Als laatste kan ik benoemen dat er voor haar een bloemstukje staat. Dat bloemstukje dateert van een tweetal dagen geleden. Op woensdag is er bloemschikken en mevrouw doet hieraan mee. In tegenstelling tot het vlechten van challes, de gevlochten traditionele broden, die we vandaag in de binnentuin maken was bloemschikken hier op de afdeling. 

Mevrouw blijft op haar plaats zitten. Ze wil niet met medewerkers, vrijwilligers of wie dan ook de afstand tot de binnentuin overbruggen. Ze wil niet eens aan de andere tafel- waar het bloemschikken in een grote groep plaatsvind -van de woonkamer gaan zitten. Het is hier op de plaats aan de tafel links voor waar ze haar dagen slijt. Een situatie die bijzonder is en waar mij kennis in gebreke blijft om te begrijpen waarom. Maar in de gegeven situatie wil ik mevrouw behalve het bloemschikken nog een activiteit aanbieden. Wat kan ik haar aanbieden?  

Voor een aantal jaren geleden vlochten we hier aan de tafel waar mevrouw zit challes. Ik herinner mij dat het lastig was om hier met een volle tafel nog te kunnen bewegen als begeleider. Om deze reden hebben we de activiteit naar beneden verplaatst en is het verder stil rond mevrouw op vrijdagochtend. In mijn herinneringen bestreek mevrouw de challes met ei. Beeieeren zoals we het volgens een deelneemster kunnen noemen. Beneden – in de binnentuin – wordt door vele bewoners, vrijwilligers en stagiaires van drie bolletjes deeg, elk honderd gram een challe gevlochten. Vier op een met bakpapier bedekte bakplaat. Op de tafel ernaast een plastic bakje met een ei en een kwast. Alles klaar om te beeieren. Maar er is geen goede kandidaat hier aanwezig. Er zijn mensen die genieten van het toekijken of van het vlechten. Maar een kandidaat voor het beeieren is er niet. Benden niet maar wel boven. En zo loop ik even later met een bakplaat vol ongestreken challes richting de lift laverend tussen de vele mensen die bij de receptie lopen en waar vele kijken naar de verleidende gevlochten werken. Eenmaal bovengekomen gaat mevrouw meteen aan de slag. Geconcentreerd in een totale focusstand beeiert ze nauwkeurig alle vier de challes. Zo volgen er nog vier platen. Zestien challes. Een blad naar boven een blad naar benden. Als alles klaar lijkt gaan de challes de oven in. Na een uurtje – de challes zijn de oven al uit – krijg ik een telefoontje. Een collega is nu op de vierde verdieping en heeft naast de lift challes op een bakplaat met ongebakken challes gevonden. Zijn die van ons? 

Ohhhh nee…… 

© Amiad ilsar 

Mensen houden van bloemen

Mevrouw zit aan de lange tafel in de binnentuin van het verzorgingshuis. Ik verbaas haar te zien. Zij hier ? Mevrouw die het liefst in haar eentje achteraf in de woonkamer boven op de woongroep zit. Mevrouw die soms heel venijnig iedereen – zowel medewerkers als medebewoners – op een afstand blaft. Mevrouw die wanneer ze ontspannen is heel scherp haar omgeving kan analyseren. Mevrouw die weinig tot geen bezoek krijgt. Het is die mevrouw die nu hier aan de drukke tafel in de nog drukkere binnentuin zit. Ik merk haar aanwezigheid op tijdens mijn gang door de tuin op weg om nog wat wegwerp borden te halen.   

Een aantal minuten later heb ik drie minuten zoals mevrouw dit formuleert om even met haar te praten en ga ik naast haar zitten. Haar donkerbruine bijna gitzwarte ogen kijken mij aan als ze mij vertelt over de analyses van de mensen om haar heen. Ze vertelt de boodschappen met veel vuur. Maar niet alleen mopperen doet ze. Over het schattige meisje wat zo lief helpt heeft ze niets dan goeds. Daarmee doelende op een meisje van twaalf die enkele weken met het pannenkoeken bakken helpt om de bewoners van een pannenkoek te voorzien. Het is altijd een rijkelijke toevoeging kinderen die komen helpen en dit meisje in het bijzonder. De kinderlijke energie steekt de ouderen aan tot alertheid en vriendelijkheid. Behalve lovende woorden volgen er ook minder lovende woorden over medebewoners, die ik hier maar niet herhaal.  

Lovend is mevrouw wel over de bloemen die in de vaas voor ons staat. Ze raakt de bloemen aan en benoemd een aantal malen hoe prachtig ze zijn. Bloemen houden van mensen en mensen van bloemen. Een stukje bloeiend groen, in een vaas voor haar, op de tafel stemt mevrouw mild en maakt haar blij. De vaas met de kleurenpracht die vanochtend hier is neergezet kont voort uit de handen van een vrijwilligster. Zij heeft uit de vele bloemen die we hebben gekregen van de bloemveiling een boeket omgetoverd. Het zijn rozen en wat wild aandoende bloemen. Deze soorten en andere vormde de basis voor de vele bloemstukjes die de bewoners op de verschillende afdelingen hebben gemaakt. 

Vanochtend heb ik deze vaas gebruikt als voorraadkast om nog wat bloemen weg te halen. Een bewoonster had nog wat bloemen nodig om haar creatie af te maken en omdat erboven op de eerste verdieping er te weinig waren moest ik een uitweg bedenken. Het met zorg gemaakte boeket heb ik bijna geplunderd. Gelukkig bijna er bleef nog een uitgedund boeket over. Een boeket dat nu wordt bewonderd. Keer op keer kijkt mevrouw naar de vaas en herhaalt hoe mooi het is. 

Een stukje levensgenot door aankleding van de omgeving. Een vaas met bloemen kan veel betekenen, kan veel blijheid veroorzaken. Iets wat we niet moeten onderschatten en waar we als begeleiders gericht mee aan de slag kunnen. De lente is weer in aantocht. We kunnen zaaien en planten. We kunnen geuren en kleuren toevoegen, waarmee we de bewoners verblijden. Ook de meest in zichzelf gekeerde bewoners, die in kamers of woonkamers achterblijven als er activiteiten zijn. 

© Amiad Ilsar 

Synagoge bezoek

Het woord voor Synagoge komt uit het oud Grieks en betekend evenals in het Hebreeuwse woord, het huis van samenkomst. Samenzijn is naast het goddelijke contact de essentie van een Synagogebezoek. Het samenzijn is in de religieuze voorschriften ingebouwd. Voor veel gebeden zijn volgens de strikte orthodoxie minstens tien mannen nodig om ze uit te spreken. Bij de liberale gemeenten waar ik deze zaterdag ben tellen vrouwen ook mee om het aantal van tien te halen. 

Een gemiddelde Synagogedienst in Nederland is een raamwerk waar gesocialiseerd wordt en het gevoel van samenhang en samenzijn versterkt wordt. Kinderen, mannen en vrouwen, iedereen komt samen. Er zijn mensen die elke week samenkomen, zowel in de orthodoxe gemeenten als in de liberale gemeenschap.  

Het is mooi dat ik de kans heb om regelmatig met de cliënten na een Synagogedienst te gaan. Een dergelijke gang is een moment van inclusie. Een contact moment van mensen met zware beperkingen die veelal afhankelijk zijn van dagelijkse hulp in een plek in onze maatschappij. Vandaag gebruik ik weer het blauwe busje om met een viertal cliënten naar de Synagoge te rijden. Heel toepasselijk staat er met grote oranje letters jij en ik op.  

Na een kleine twee uur is de Synagogedienst afgelopen. We lopen de centrale zaal uit op weg naar een koffie en thee moment. Bij het uitgaan van de zaal wordt ons wijn en druivensap aangeboden. Jongere van de gemeenschap staan zwijgzaam met een dienblad waarop kleine medicijnbekertjes met sap en mierzoete wijn staan. We gaan zo meteen met de ze wijn en druivensap de Sjabbat zegenen. De meeste cliënten weten de weg. Hun doel is om aan de menigte die bij de openslaande zaaldeuren een file laat ontstaan te ontsnappen. Ze zetten koers met hun bekertje wijn naar het eind van deze gigantische ruimte. Ik schat dat ze een honderdvijftig meter moeten overbruggen. Daar tegen de wand staat een rond tafeltje met een zestal stoeltjes. Het doel. De vaste plek. Keer op keer zitten we daar na afloop van de dienst nadat het bij de eerste keer tijdens het bezoek hier in de LJG (Liberaal Joodse Gemeente) aan ons was toegewezen. Als de wijn wordt gezegend verlies ik de groep even uitzicht als iemand mij aanspreekt. Tijdens de minuten die volgen vang ik de groep en de enkeling die onderweg is naar de tafel in mijn ooghoek. 

Als ik enkele minuten later bij de tafel aankom staat iedereen rond de tafel waar twee thermoskannen, kopjes klaarstaan. Wachten op een uitnodiging van mij om plaats te nemen. Daarna als we zitten wacht iedereen ook dat ik inschenk. Een stukje passiviteit, aangeleerde hulpeloosheid misschien. Het getoonde gedrag, brengt de clienten buiten de maatschappij. Het maakt hen afhankelijk van hulp, elke dag weer. Waar de wereld om hen heen zelfstandig handelen is hun gedrag gericht op het wachten op hulp. Op het moment dat mijn aanwezigheid verdwijnt valt het hier stil rond de tafel. Het kriebelt bij mij. Diep in mij is een stem die wil zeggen, kom op doe wat.  

Deze gevoelens zet ik snel aan de kant en probeer iedereen aan te zetten tot zelfstandig acteren. Van het inschenken van de koffie tot het openen van de ingepakte koekjes. 

@Amiad Ilsar.