Maandelijks archief: april 2014

De lift

Afbeelding

 

Een lift is een noodzakelijk vervoersmiddel in een huis waar rollators en rolstoelen een deel van het menselijk lichaam zijn. De alternatieve viering van de sjabbat op de vierde van het gebouw is net afgelopen en ik heb vier bewoners bij mij voor de gekleurde liftdeuren staan. Een alternatieve sabbatviering houdt in dat wij een op de vrijdagmiddag een verkorte versie van de sjabbat inwijding uitvoeren voor die bewoners voor wie een gewone viering niet meer voldoet aan hun mogelijkheden, qua lengte en tijdstip van de dag.

De liftdeuren zijn op deze etage een onderdeel van een muurschilderij. Het panorama van de muren van Jeruzalem gaat open en een ruime lift wordt zichtbaar. Met een beetje passen en meten lukt het om de vier dames en mijzelf in de beweegbare ruimte te rijgen. Links in de hoek een mevrouw met een voortschrijdende dementie daarachter de twee lopende dames, waarvan een met een rollator. Aan de rechterkant een bewoonster gezeten op een rolstoel. Ik kan er nog net bij achter achter de rolsoel. Ik druk op de knop van de begane grond en de lift zet zich in werking. De afdaling is via de glazen wand aan de voorkant goed te volgen. De dementerende vrouw, die tot voor kort zich per voet en met rollator verplaatste beseft niet meer wat een lift is. Het gevoel van de lift roept onprettige fysieke gevoelens bij haar op. Ze steunt en kreunt duidelijk hoorbaar. De opstelling geeft mij geen mogelijkheid om met haar in contact te treden en haar gerust te stellen. Ik heb tijdens het plaatsen van iedereen in de lift over het hoofd gezien dat ik beter in de nabijheid van mevrouw had moeten zijn. Ik was al blij dat ik iedereen in de lift had. Terwijl wij fysiek dalen komt vanuit mijn binnenste opnieuw de vraag omhoog of wij niet beter voor mevrouw en enkele anderen bewoners, waarvan de cognitieve vermogens afnemen een eigen viering zouden moeten organiseren. Een alternatieve viering van een alternatieve viering. De ultieme manier van maatwerk.

De lift heeft de maximale afstand naar beneden afgelegd en de liftdeuren openen zich op de begane grond. De twee vrouwen, twee ranke kleine gezusters, zonder bril maar met een wit volle haardos, lopen aan mijn rechterkant naar buiten. Nadat een van hen, de jongste van de twee aan mij een bevestiging heeft gevraagd en met haar rollator naar buiten loopt volgt haar zus. Ik rij de vrouw op de rolstoel waar ik achter stond uit de lift. Ik zet haar op zodanige afstand van de lift dat ik zo meteen de dementerende mevrouw met gemak de lift uit kan rijden. ‘Ik moet naar boven’, de vrouw in de rolstoel, die daar in zit na een ongelukkige val een paar dagen geleden wendt zich tot mij. ’Ik moet naar de w’. Discreet kort ze wc af met de letter w. ‘Dan breng ik nu weer naar boven’. Antwoord ik haar. Een moment gaat het door mij heen dat ik misschien ook iemand van de zorg naar beneden kan roepen. Echter comfortabeler voor iedereen is een gang naar haar eigen wc op haar kamer op de tweede verdieping. Ik richt mij op om de andere mevrouw uit de lift te rijden. Ik zet een stap, nog een stap en op dertig centimeter voor mij sluit met een razendsnelle beweging de twee deuren. Een wanhopige poging mijn handen tussen de sluitende deuren te bewegen mislukt. Mevrouw is uit mijn zicht verdwenen op weg naar boven. Daar sta ik dan, uitkijkende op twee dichte liftdeuren en behalve op de lift knop met de pijl naar boven te drukken kan ik niets doen. Arme mevrouw die als niets begrijpende liftboy de verdiepingen aan het langsgaan is. Ik pak mijn telefoon en informeer mijn collega, die op de vierde verdieping is achtergebleven. ‘Ja, met mij, ik sta beneden’. Maar voordat ik haar de situatie kan uitleggen openen de liftdeuren zich. ’Laat maar, het probleem is opgelost’. Ik stop de telefoon snel in mijn broekzak en loop naar mevrouw, die gelukkig nog steeds in de lift zit. Ik stel haar gerust en rij haar rustig de lift uit. Ik breng deze mevrouw naar de binnentuin, terwijl ik tegen de vrouw, die naar de wc wil vertel dat ik zo terug kom.

Een minuut later ben ik terug bij de lift. Ik kijk rond. Een keer, tweede keer, drie keer. Dat is toch niet te geloven. Nu is de andere vrouw weg….

©Amiad Ilsar.

 

Keuzes maken

De keuze voor de sneltram lijkt een afgewogen beslissing. De bus is volgens de dienstregeling net van mijn halte vertrokken als ik de automatische schuifdeuren deuren van het gebouw verlaat. Als ik met de sneltram ga kom ik misschien nog eerder op mijn overstapstation dan met de volgende bus. Op deze manier vergroot ik mijn kans om eerder thuis te zijn.

Als ik bij de sneltramhalte aankom zie ik op het digitale informatiebord, dat de tram verlaat is. Daar gaat mijn kans om eerder thuis te zijn. Als de tram aankomt, rijden lijkt het duidelijk waarom de tram te laat is. Hij heeft onderweg een tramstel verloren. Wat normaal een tram met twee tramstellen moet zijn is gereduceerd tot een tramstel. Dit in de spits en door het zoeken naar het tweede tramstel dus ook veel te laat. Had ik de bus maar genomen. Het vervelende van keuzes maken is dat het resultaat van een keuze pas duidelijk wordt op het moment dat de keuze gemaakt is. Ik kan nog overstappen op de bus maar dan ga ik veel tijd te verliezen op mijn terugreis. Dan maar mijzelf verliezen in de mensenmenigte van het blauw wit geschilderde tramstel. De tram voert nummer 51 binnen staat in zwarte cijfers, 52. Is 53 verloren gegaan, vraag ik mij af, terwijl ik mij staande probeer te houden bij een stang, die bij de deur bevestigd is. Een eigen gebied creëren op ongeveer 50 vierkante centimeter. Een diepvries zak met koud gemaakte kip, alvast voor de Pesach ingekocht voor mijn voeten. Een rugtas, in mijn hand, om vriendelijk voor mijn medereizigers te zijn. Ik kan enkele haltes mijn grondgebied tegenover mijn medereizigers verdedigen echter als de sneltram stopt bij de universiteit lijken er meer studenten op de halte te staan dan dat er al reizigers in het benauwde tramstel 52 zitten en vooral staan. Zodra de deuren opengaan, stromen de studenten vol enthousiasme de tram in. Tramstel 52 lijkt een wetenschappelijke proef te zijn. Hoeveel mensen kunnen in de tram? Voor mij een ontelbaar aantal het wordt erg benauwd en er blijft er wel heel weinig plek voor mij en de dode kippen over. Ik moet mijn kippen gaan redden voordat er een kipsaté over zal blijven. Komt nog bij dat er ook nog twee avocado’s, die ik samen met de kip heb aangeschaft dreigen te worden verwerkt tot avocadopasta.

Met een hand hou ik mij bij de paal als een paaldanser in evenwicht tijdens het optrekken en afremmen. In mijn andere hand hou ik de twee tassen de rugtas en de zak met de kippen en de avocado’s. Naast mij staat een jonge dame met haar rug naar mij toegekeerd. De dame is 1.66 ik bijna twintig centimeter groter. Het lengteverschil resulteert in een ongemakkelijke situatie waarbij de buitenkant van mijn hand die de tassen omklemd ook op haar achterwerk rust. Ik kan geen kant op wordt door de mensenmassa met dwang in deze situatie gehouden. Met uiterste pogingen probeer ik mijn hand zo ver mogelijk van de vrouw te houden. Ik heb geen enkele aanwijzing dat ze bewust is van mijn strijd om niet als een oude viezerik te boek te komen te staan. Het gesprek van deze vrouw met nog een tweetal dames gaat op een gegeven moment over de dag van morgen. De volgende dag zullen zij voor hun studie naar Alkmaar moeten afreizen. Om een lange weg met het openbaar vervoer te besparen heeft een vriendin hun uitgenodigd om mee te rijden. In haar auto is genoeg plaats de drie passagiers en de chauffeuse rijdt toch. “Wat kunnen we voor haar kopen?” Een van de dames gooit deze vraag in de groep. De keuze tussen een bos bloemen en chocolade is snel gemaakt. “Een doos Celebrations chocolade”, wordt er geroepen. De beslissing gemaakt door een blonde vrouw wordt met algemene stem aanvaard. Dezelfde jongedame zal een doos kopen. Ze woont boven een supermarkt. Een doos chocolade met allemaal verschillende chocoladesoorten lijkt iedereen een goed idee. Want, en dan komt de werkelijke beweegredenen aan het licht, dan kan iedereen meegenieten van een zoete lekkernij. De keuze van de maat van de doos wordt dan ook snel gemaakt. Het moet een grote doos worden, zodat iedereen meekan eten.

©Amiad Ilsar.

Een onverwachte deelneemster

Na een aantal maanden hier te hebben rondgelopen, lees te hebben gewerkt, kennen de bewoners mij. Ze weten wat ze van mij kunnen verwachten. ‘Je komt ons zeker halen voor iets leuks’, zegt een bewoonster als ik de binnentuin oploop. Mevrouw zit met een aantal dames keurig in een rij opgesteld in een grote open ruimte Een ruimte waarom heen de verdiepingen zijn heen gebouwd. Een stijl van bouwen, die mij doet herinneren aan mijn schooltijd, toen wij eind jaren zeventig naar een nieuw schoolgebouw verhuisde. Daar waren allen lokalen rondom een leefkuil gebouwd. De vloer van de leefkuil, niet te verwarren met de leeuwenkuil, was lager dan de vloer rondom. Een echte kuil, die het kloppend hart van de school moest zijn.

De binnentuin in dit verzorgingshuis is in de praktijk een ontmoetingsruimte voor een aantal bewoners, die vanuit hun kamers de ontmoeting met buitenwereld zoeken. Het aanwezige groen dat contrasteert met de licht oranjekleurige zittingen van de stoelen moet een omgeving van rust en veiligheid scheppen, die mensen uitnodigt tot een vreedzaam samenzijn

Terugkerend naar de vraag van de bewoonster of hen kom halen voor iets leuks, is mijn antwoord. We gaan een vraag en antwoord spel spelen. Een spel met vragen van vroeger’. Mevrouw glimlacht,’ ik wist wel dat je kwam voor iets leuks’, zegt ze. Behalve mevrouw nodig ik nog een drietal dames uit. Een daarvan zit tegenover de dames.’ Gaat u ook mee’, vraag ik haar. Ze kijkt mij vragend aan. Ze heeft mij vraag niet gehoord. Ik loop naar haar toe en herhaal de vraag.’ Dan kom ik’, is haar antwoord. Mijn uitnodiging heeft effect en een aantal vrouwen lopen nu in een rij achter elkaar richting de lift. Stap voor stap in een tempo dat gerelateerd is aan de leeftijd. Achter de rollators die behalve gerelateerd aan leeftijd ook aan de Nederlandse welvaart gekoppeld zijn en de voortschrijdende wereldwijde ontwikkeling van het menselijke brein. Mijn oma’s en opa’s hadden geen rollators. In mijn herinnering liepen ze trouwens prima en leken ze ook geen behoefte te hebben aan deze hulpmiddelen op wielen.

Als de dames boven zijn gekomen en plaats nemen op de stoelen rond de tafels zie ik haar. Een dame, een dame die ik niet heb uitgenodigd. Een opvallende dame. Opvallend om haar altijd spiedende blik. Achter een moderne ogende bril met een modieus rood montuur zijn twee donkerbruine ogen zichtbaar, die alles lijken waar te nemen wat er in de omgeving gebeurt. Als een uil op een tak zit ze altijd op haar stoel Haar hoofd en ogen draaiende op zoek naar informatie uit de omgeving. Wat ze met de informatie doet weet ik niet. Mevrouw is zwijgzaam. Vliegt weg als je haar benadert. Geen woord komt over haar lippen. Gekleed in keurige mantelpakjes met gekapte haren vertolkt ze de schoonheid van de stilte. In de afgelopen maanden heb ik haar talloze keren op de stoelen in de binnentuin ontmoet. Elke keer weer proberen haar naar een activiteit uit te nodigen. Mevrouw wou nooit. En nu? Zonder voor mij direct verklaarbare reden is ze meegelopen naar onze activiteitentafels in de grote ruimte op de tweede verdieping. Ook wel het plein genoemd, hoewel het enige ronde hierboven de drie tafels zijn waar de bewoners nu achter plaats nemen.

Mevrouw zit aan een denkbeeldige hoek, rechts tegenover mij. Het is een bijzonder moment. Een moment om even stil bij te staan. Na ruim vier maanden van vruchteloos uitnodigen zit mevrouw nu aan tafel bij een activiteit. Zo meteen gaat de dobbelsteen rollen. Een kleurendobbelsteen. De kleur bepaalt vervolgens uit welke categorie er een vraag gaat worden gesteld. Misschien zal mevrouw ook een keer de dobbelsteen werpen. Misschien zal ze een antwoord geven op een gestelde vraag. Vele vragen en onzekerheden, die gerelateerd zijn aan mijn wens om haar te activeren. Mijn wens met nadruk. Het zal een aftasten en aanmoedigen blijven op de dunne verbindingsbalk tussen van haar en mijn behoeften. Teveel aanmoedigen en aanbieden van stimuli kan eveneens als te weinig inspelen op de mogelijkheden en wil van mevrouw tot een breuk lijden in de balk.

Ik bied haar enkele keren aan om de dobbelsteen te werpen. Dit wijst ze resoluut van de hand. Maar zo nu en dan als ik een vraag aan de groep stel geeft ze een antwoord. Een goed antwoord. In haar stilte zoekt ze naar een zekerheid. Geen fouten maken en wat is beter om jezelf in stilzwijgen te hullen om een veiligheid structuur rond jezelf te bouwen. Beter niets doen dan falen. Niet meedoen aan spelletjes aan enige activiteit, die uiteindelijk je tekortkomingen kunnen blootleggen. Ik sluit na ruim drie kwartier af. Ik groet iedereen en hoop mevrouw, nogmaals te zien.

©Amiad Ilsar.

 

Het pannenkoekenhuis tweede filiaal

Het leven als een pannenkoek. Ineens zijn de pannenkoeken overal. Het pannenkoekhuis heeft twee filialen, dat is niet nieuw en zeker niet verassend. Wat wel verassend is dat de dag van de publicatie van het verhaal over het pannenkoeken de nationale pannenkoeken dag blijkt te zijn.

Even voor de achtergrond informatie. Deze pannenkoeken dag komt uit Engeland, Ierland en Australië. Daar wordt pannenkoek dag al eeuwenlang gevierd op de dinsdag voorafgaand aan Aswoensdag. Aswoensdag is de eerste dag van de christelijke vastenperiode, wat vroeger betekende dat je 40 dagen lang geen eieren, melk en vetten mocht eten. In die tijd werd er misschien minder eten weggegooid. Het werd als zonde beschouwd om die ingrediënten weg te gooien, en daarom werden op die dag pannenkoeken gebakken.

Tegenwoordig wordt er niet meer zo streng gevast. Maar pannenkoeken eten is nog steeds een feest voor jong en oud. Daarom hebben twee firma’s, die gerelateerd zijn aan de pannenkoekenindustrie deze traditie in 2007 ook in Nederland geïntroduceerd. Op Pannenkoekdag geven wij nu in Nederland wat extra aandacht aan de oudere medemens. Want waarmee kan dat nu beter dan met de pannenkoek? Om deze reden vieren wij nu jaarlijks Nationale Pannenkoekdag. Met als hoogtepunt de scholenactie, waarbij honderden basisscholen pannenkoeken bakken voor ouderen.

Dit alles heeft zich dus verleden week afgespeeld op hetzelfde moment dat ik de laatste letters tikte over een bijzonder pannenkoekenhuis. Dit huis ligt op 5 kilometer loopafstand of 5.4 kilometer rijafstand en mocht de sneltram als vervoersmiddel worden verkozen dan zijn er 24 minuten reisafstand nodig van een ander pannenkoekenhuis, dat sinds kort op maandagmiddag tussen 14.30 en 16.00 is geopend.

Denk aan een witte olifant en je ziet hem. Denk en schrijf over pannenkoeken en hij komt centraal in je leven te staan. De lucht van pannenkoeken dag zit nog in de lucht als ik In het weekend aanwezig ben bij een barbecue van de reddingsbrigade in onze woonplaats. Hier geen pannenkoeken, tenminste dat denk ik. Maar mijn oordeel is te snel.

De barbecue is ter gelegenheid van het feit dat een aantal jeugdleden een cursus EHBO met goed gevolg heeft afgelegd. Onze dochter is een van hen. Om de jongere kinderen die een jeugd EHBO diploma hebben gehaald te vermaken wordt er op de televisie een aantal filmpjes van Donald Duck getoond. Terwijl buiten het vlees op de grill wordt gelegd verschijnt op het tv scherm de wereldberoemde eend. Donald Duck bakt pannenkoeken. Werk en vrije tijd worden voor even verbonden. De herinneringen komen boven. Ik zie het beslag stollen in de ronde koekenpan, ik gooi ze om en leg ze op een bord. Heerlijk ik ben helemaal blij, daar zijn ze weer. Ditmaal in een getekende versie. Ook in de getekende versie trekken de geurige baksels aandacht. De drie bekende neven van Donald komen in actie met allerlei hulpmiddelen om de stapel gebakken pannenkoeken te veroveren. Ook eenden lusten pannenkoeken. Een verassend gegeven.

In de nieuwe week gaan wij ook weer pannenkoeken bakken. In de binnentuin van het tweede filiaal ditmaal. Tussen talloze planten gaan wij voor het eerst proberen bewoners, die niet meedoen aan het wekelijkse zingen te verleiden met een pannenkoek. Mijn collega is ziek en een vrijwilligster is op vakantie. Dat veroorzaakt een grote druk op mij, druk die voor een vandaag door een stagiaire iets kan worden verlicht. Het pannenkoeken bakken staat niet op het activiteitenprogramma en ik spreek de dagelijkse nieuwslezeres van het huis even tijdens de lunch in het restaurant aan. Ze heeft net alle activiteiten omgeroepen en kan mijn nagekomen bericht met de nog in haar hand omklemde microfoon alsnog even aankondigen.

Vandaag is het voor de vierde keer dat het restaurant zijn deuren opent en nu al zijn we verhuisd. Geen goede marketingstrategie zou u misschien zeggen. Maar niets is minder waar. Het om precies 14.30 uur geopende nieuwe pand in de hoofdstraat van het verzorgingshuis trekt meteen al nieuwe klanten. De eerste klant, een mevrouw, die ik ken van het zitje in de hoofdstraat, de zogenaamde hangouderen, centrum. “Aan welke kant van de tafel worden de pannenkoeken gebakken”, vraagt mevrouw als ze bij de tafel aangekomen is. Ik wijs haar het hoofd van de tafel aan. Mevrouw kiest bewust om daar te gaan zitten. In het centrum van de actie, daar zijn waar het gebeurt, daar houd mevrouw van. Een statige verschijning heeft mevrouw, opgeknipte en met haarspray omhoog gekapt kapsel. Lippenstift en gelakte nagels. Op en top een dame. In die dame verstopt, misschien wel ruim 92 jaar, zit een ferme kokkin, die nog precies weet hoe goede pannenkoeken worden gebakken. Eerst de eieren opkloppen, daarna meel toevoegen en melk. Opletten voor klonten, goed de randen van de kom langsgaan en als mijn stagiaire en ik denken dat we zo klaar zijn herinnert mevrouw ons eraan dat er nog een snufje zout in moet. Mevrouw is daadkrachtig weet precies wat en hoe er moet gebeuren. Zittende op haar stoel met een handdoek op haar schoot tegen de spetters, neemt ze de leiding. Ze doet de boter in de pan, beslag en vervolgens neemt ze de spatel ter handen om de pannenkoek om te draaien. Mevrouw brengt haar hand zo nu en dan akelig dichtbij de koekenpan. Zij probeert om de pannenkoek ook met haar handen om te draaien, dus het is aan ons om haar constant in de gaten te houden. Mijn stagiaire staat ondertussen achter de andere koekenpan en voorziet een andere groep van bewoners met grote trek en weinig ongeduld van pannenkoeken. Een aantal bewoners probeer ik persoonlijk van hun kamers uit te nodigen een beetje agressieve marketing heeft effect. Op een gegeven moment zijn de twaalf zitplaatsen vol. De bewoners die twee pannenkoeken hebben verorberd worden met zachte drang gevraagd om weg te gaan. Bewoners die na het zingen langs het restaurant lopen worden door de geur en de actie aangetrokken. Actie die ik erin probeer te houden door pannenkoeken met snelle bewegingen om te draaien tijdens een worp van een aantal centimeters in de lucht.

Pannenkoeken zijn hot, deze week en blijven dit. Het jeugdjournaal laat een onderwerp zien waarbij het gebaar van de week aan de kijkers wordt getoond. Dit is: juist ja pannenkoek.

© Amiad Ilsar.