Maandelijks archief: augustus 2020

De mixer

Het was een vrijdagochtend. Net als andere vrijdagen in het verzorgingshuis stond er challes bakken op het programma. Op vrijdag bakken we bijna elke week challes. De broden zijn een deel van de sjabbat sfeer en worden met veel enthousiasme en toewijding door een aantal bewoonsters gevlochten.  

Ik begaf mij die vrijdag even na half negen naar de keuken. Ik verzamelde vervolgens de ingrediënten en benodigdheden, een glas, lepel, suiker, olie, negen pakjes gist, een kan voor zes koppen lauw water en drie kilo meel. Ik organiseerde alles op het aanrecht in het melkgedeelte van de keuken.  

Vervolgens begon ik met het proces van de bereiding. Zes glazen lauw water, de zakjes gist, anderhalf glas suiker, het meel, anderhalf glas olie drie eetlepels zout en de drie eiren, De bak omhoog met de hendel rechts van de mixer het beschermhekje aan de voorkant met een klik naar benden en de groene start klop. Brrr en de garde draait. 

Zou moeten draaien. Er gebeurt echter niets. Ik druk nogmaals op de groene knop, maar het blijft stil. Geen beweging. In de volle mengbak beginnen chemische processen. Er borrelt wat. Ik haal nog even hulp en laat de aanwezige verantwoordelijke keukenhulp ernaar kijken. Maar ook hij krijgt de mixer niet aan de gang. Er zit niets anders in dan met de hand te gaan kneden. Omdat ik het mengsel niet zomaar in een andere bak krijg, besluit ik dat het mengproces in de diepe bak moet gebeuren. De diepe bak hindert mij meer dan de hoeveelheid, maar het lukt het met de hand geknede mengsel is verre van een glad en homogeen door de mixer gemend mengsel, maar ik vind het oke. 

We hebben die dag met een bijzonder deeg challes gevlochten die uiteindelijk best smakelijk waren. Hooguit waren ze een beetje droger dan normaal, 

Een week gaat voorbij en ik ben nog bezig om alle benodigdheden en de ingrediënten te verzamelen als degene die toeziet op het naleven en uitvoeren van de Joodse spijswetten naast mij komt staan. ‘We hebben een probleem’. zegt hij. Deze man was verleden week op vakantie. Het is mij meteen duidelijk zonder enige toelichting dat de mixer het nog niet doet. Samen besluiten we om een lage kom te nemen om daarin de ingredienten te mengen waarna hij zo legt hij mij uit we op het met meel bestoven aanrecht we verder kunnen kneden. Hij gaat weg en ik begin met het toevoegen van de ingrediënten en kneed het mengsel. 

Op dat moment komt iemand van het keukenpersoneel binnen, Deze jonge vrouw vertelt mij dat er gisteren een technieker naar de mixer heeft gekeken. Het is vreemd komen we beiden tot de conclusie dat de mixer het dan nog steeds niet doet. Ze komt op het idee om gewoon op de groene start knop te drukken. 

‘Het hekje is niet naar beneden, zo doet hij het niet’, roep ik haar toe, waarna ze ook nog een garde aan de machine vastmaakt. Dan drukt ze op de knop en…….. 

Brrr…….klinkt het en de garde draait rond in een lege kom. 

Mijn geknede deeg, laat ik nog enkele minuten draaien, om het deeg nog wat homogener en soepeler te krijgen. 

@Amiad Ilsar

Het vestje

Ik kijk wat rond in de woonkamer van het verzorgingshuis op de derde etage. Ik wil wat cliënten naar de tuin meenemen om te gaan bloemschikken. Ondanks de verwachtte temperaturen van ruim 25 graden is het nu nog wat fris buiten. Ik moet dan ook attent zijn op de kleding. Vestjes meenemen. 

De lange vrouw die mee naar beneden wil, heeft een vrij dunne blauwe blouse met korte mouwen aan. Zij moet echt een vestje aan en dus loop ik naar haar kamer. Tenminste dat denk ik. Op alle deuren die ik rechts van mij tegenkom staan andere namen. Ik loop terug en als ik weer de woonkamer heb gepasseerd vind ik haar kamer.  

Een elektronisch toegangspas opent met een zoem de deur. In de kamer vele foto’s. Ik voel mij een indringer. Alle personen op de foto’s kijken lachend hoe ik in de witte schuifkast een bruin vest vind. Met het vest in mijn hand loop ik terug naar de woonkamer. Mevrouw wil geen vestje aan. Ze laat mij een bloeduitstorting op haar linkerarm zien en ze verteld verontwaardigheid dat de thuishulp dit gedaan heeft. 

Ouderen zie ik wel vaker met bloeduitstortingen, vaak veroorzaakt door een kleine stoot in combinatie met bloedverdunners. Uit informatie van een familielid begreep ik dat mevrouw het niet erg had met de thuishulp, die kreeg ze voordat ze hier kwam. Thuishulp staat voor haar als het feit dat ze hierover nu praat geeft aan dat ze niet lekker in haar vel zit en zich niet veilig voelt.  

Het is een teken dat ik niet verder moet gaan met mijn pogingen en ik laat het rusten. ‘Ik neem u vestje wel even mee naar beneden’. Ze beantwoordt mij met ‘hang het maar achter mij’.  

‘Dat ga ik zo doen. Komt u maar mee’. 

Samen met nog twee bewoonsters lopen we naar de binnentuin. Mevrouw is duidelijk weer gespannen. ‘O nee’, zegt ze als ik haar een stoel aanbied. ‘Het is even lastig, dit is een nieuwe plek’. Benoem ik haar gevoelens. Ik bied haar aan om zelf een plek te kiezen.  

Het lukt niet. Ze blijft onrustig en kan niets met mijn voorstel. ‘Kom maar hier zitten’ en ik wijs haar een plek aan. ‘Ik ga naast u zitten.’ Dat helpt. Ze gaat zitten en ik hang haar vestje achter haar op leuning. 

Na enkele minuten ga ik weer verder met mijn bezigheden. Ik loop enkele keren langs en dan ineens zie ik haar zitten. Met vestje. Ik maak oogcontact en vraag. ‘Hoe vindt u het vestje ?’ Heerlijk zegt ze. Terwijl ze eraan plukt. 

© Amiad Ilsar. 

Weglopen

We zitten met een groep van acht bewoners in de binnentuin van het verzorgingshuis. De tengere vrouw – altijd netjes gekleed- met haar blauwe broek en bij passende groenblauw gebloemde blouse stapt richting de uitgang ze wil weg. Ik loop achter haar aan. Omdat ze op de gesloten afdeling verblijft, ivm haar dementie, leid ik haar naar het kantoor omdat ik daar nog een kaartje moet pakken waarmee ik straks de afdeling weer kan verlaten. Mevrouw volgt mij en samen nemen we de lift naar boven. Ik neem mevrouw naar de woonkamer, waar een aantal dames zitten, mevrouw blijft bij de ingang maar deinst terug. Hier wil ze niet naar binnen. ‘Kom terug’, vraagt ze aan mij. Terug, heb ik het goed begrepen???  

Ik wijs haar nog even op de voordeur van haar appartement en laat haar haar naam lezen. Hier woon je zeg ik tegen haar. Ze herkent de kamer met de twee roze fauteuils en vertelt me dat ze hier geslapen heeft en ze draait zich vervolgens, weer richting de open deur en de gang om te gaan. Ik sluit de kamerdeur weer en Ik neem haar vervolgens mee naar de reling en wijs haar naar beneden, de plek waar we net vandaan kwamen. Ja ze weet het zeker ze wil terug. Mevrouw weet de weg. Ik loop achter haar aan en met een beetje bijsturing bereiken de plek waar we enkele minuten van vertrokken, toen ze naar huis wou, naar haar ouders, waarvan iedereen volgens haar van zegt dat ze dood of niet thuis zijn. Iets wat haar best boos maakt, want zij denkt er anders over en ze weet de weg, we hoeven niet bezorgd te zijn ze weet de weg. 

Eenmaal beneden aangekomen ploft ze weer neer op een stoel. Ik ga tegenover haar zitten. Mijn collega praat met wat andere bewoners van dezelfde verdieping, mevrouw houdt zich afzijdig, zegt niets behalve dat ze mij zo nu en dan heel erg bedankt. Haar dank is groot omdat ik haar heb meegenomen. In haar gedachten zijn we misschien bij haar ouders geweest. Het inmiddels voor haar vertrouwde landschap van de derde heeft haar een veilig gevoel gegeven. De gevoelens van vroeger. 

Ze wil al snel weer naar boven. De grote ruimte van de binnentuin, het wellicht onbekende beeld dat niet meer wordt herkend als deel van het gebouw moedigt haar aan misschien aan om hier weg te gaan. We lopen weer naar boven. 

Maar ook bovengekomen vindt ze geen rust. We lopen weer naar de huiskamer. “Het vreselijke mens”, zoals mevrouw haar vriendin van vroeger benoemt, zit nog steeds in de woonkamer. Zelfs met mijn bemiddeling lijkt er geen vrede te ontstaan, mevrouw wordt als een zeur, die constant over weg willen praat, door het vreselijke mens afgeschilderd. 

De altijd netjes geklede dame wil met mij mee, maar ik wil niet opnieuw naar beneden. Hoe kom ik van haar af? denk ik. Hoe ga ik dat oplossen?  

De oplossing komt in de gedaante van een lange dame- met een achternaam van een statige boom –die ons tegemoetkomt in de smalle gang. De vrouw probeert contact te maken met mij. Dat vindt de dame met de mooie kleren het helemaal niet leuk dat ik aandacht geef aan deze passant. Het voelt aan als jaloezie. 

‘Ik kom zo, ik moet even wat tegen deze mevrouw zeggen’, deel ik de vrouw in de mooie kleren mee en ik wissel wat woorden uit met de lange vrouw. De vrouw met de mooie kleren is doorgelopen en ik? 

Ik draai mij om en loop via de andere kant naar de toegangsdeur. Ik open deze met het kaartje en sta weer buiten. 

© Amiad Ilsar.