Daar is de rolstoelbus weer. Een kwartier vroeger dan gepland. Het is enkele minuten voor tien op deze dinsdagochtend. Net als de twee eerdere uitstapjes zijn er vrijwilligers en familie uitgenodigd om mee te gaan. De eerste vrijwilligers komen tegelijk met de chauffeur de entree binnenlopen. De lunchpakketten zijn klaargemaakt en de telefoon is stil gebleven. Hij deed het niet er is een storing. Dus ik heb geen idee of er afmeldingen zijn. De lijst van 14 deelnemers zit opgevouwen in mijn broekzak. Een vrijwilligster gaat mensen van de eerste verdieping halen, ik ga met een andere vrijwilligster naar de vierde etage. De lift werkt wel dus lopen hoeft niet.
Aangekomen op de vierde zie ik een van de deelneemsters al klaar in de huiskamer zitten. De mannelijke deelnemer is al onderweg naar beneden. De derde deelneemster heeft zich afgemeld. In haar kamer heb ik nog een kort gesprek. Het is definitief ze voelt zich niet goed genoeg om mee te gaan. Als ik terugkom klampt een stagiaire mij aan. Een jonge vrouw. Haar blauwe ogen fonkelen net zo als haar neuspiercing. Ze vraagt of een bewoner meekan. Een man, die erg van bloemen houdt en bijna nooit van zijn kamer komt. Ze wil hem overtuigen mee te gaan. Ze heeft al eerder met hem gesproken. Toen wou hij mee. Echter alleen onder haar begeleiding. Zij kan niet mee en moet op de afdeling blijven. Ik spreek af dat ze mij belt. Ik daal af naar de beneden verdieping en kom in een stroom terecht waarin de lopende bewoners zich een weg naar de bus banen. De bewoners op de rolstoelen worden met de lift in de bus gereden waarna de buschauffeur hen vastzet. Als ik mijn telefoon controleer, zie ik dat de stagiaire heeft gebeld. Ik had de telefoon op stil staan. Ik bel haar op. Meneer gaat mee en staat klaar bij de lift. Inmiddels zie ik door het raam dat de buschauffeur de rolstoellift weer inklapt en de achterdeur sluit. Als ik mij snel door de sluisdeuren mij naar hem beweeg is hij heel stellig. Er is geen plek meer voor nog iemand op een rolstoel. Wat nu???
Ik bel weer naar boven. ‘Meneer kan niet mee’, het is heel even stil aan de andere kant van de lijn. Dan hoor ik de jonge vrouwenstem zeggen dat ze naar beneden komt. Ze gaat praten met de chauffeur. Ze komt met meneer naar beneden en dan ontstaat er bij de bus een compromis. Iemand gaat uit de rolstoel en neemt plaats op een gewone stoel. De rolstoel gaat niet mee en als we aankomen op de plaats van bestemming zullen we een leenrolstoel nemen. Op de vrij gekomen plaats in de bus kan meneer plaats nemen. Met veel geduld verplaatst de chauffeur bewoners waarbij een deel weer met de lift naar beneden worden gebracht om vervolgens weer naar boven te brengen. Met een kwartier vertraging vertrekken we even na elven richting het noorden.
Het is een twee uur later als ik met meneer door een sluis van twee bruinen deuren rij. Behalve orchideeën zijn er ook vogels bij de orchideeën kwekerij in Luttelgeest. Mijn collega was tot nu toe op pad met meneer. Ik wissel haar even af. De vogels schrikken haar af en zij wou niet mee naar binnen in dit gedeelte. Het is fantastisch om de ruimte na de sluis te betreden tientallen gekleurde kleine vogels vliegen in het rond en zitten op armen en hoofden van bezoekers die een potje met gele vloeistof hebben. Deze potjes waren te koop voor een euro bij binnenkomst en heb ik eigenlijk geen aandacht aan besteed. Fout. Hoe mooi zou het zijn als we de vogels van dichtbij kunnen aanschouwen. Meneer steekt zijn handen uit maar zonder de gele drab maakt hij geen kans.
En dan stapt een jonge vrouw op hem af. Met het woord don’t never give up op haar onderarm getatoeëerd. Ze heeft een potje in haar hand van de getatoeëerde arm en geeft deze aan meneer.
Even later kijkt meneer, dezelfde man die dagen niets anders dan televisie vanuit zijn bed kijkt naar hoe de vogels op zijn hand en arm landen en uit het potje eten. Een grote glimlach verschijnt op meneer zijn gezicht. Dankjewel lieve vrouwen voor jullie hulp om deze meneer een mooie dag te laten beleven.
© Amiad Ilsar