Maandelijks archief: juli 2013

Bloemen voor oma

In het verpleeghuis wordt elke vrijdagmiddag bloemgeschikt. Op twee verschillende afdelingen komen wij, de activiteitenbegeleiders langs met bloemen en steekschuim. Oma van de vijfde deed altijd mee. Elke vrijdag weer was ze van de partij. Met een rechte rug, een opgestoken witte haardos zat ze aan de tafel. Met haar magere lange vingers stak ze de bloemen in het groen steekschuim. Het was een hoogtepunt van de week. Oma deed niet veel meer dan voor haar uitkijken, op ruim negentigjarige leeftijd leek het leven voor haar vooral zich af te spelen in de wachtkamer van de dood.

Er was niet meer veel oma over. Oma was altijd een echte doenster geweest en nu kon ze nog maar weinig, echter bloemen steken ging nog. Oma hield van bloemen, heel haar leven stonden er bloeiende planten en gekleurde snijbloemen in haar eenvoudig in gerichte huiskamer op de derde etage van een rijtjeshuis, in een arbeiderswijk in de Randstad. Oma hield van eenvoud. Oma had weinig wensen. Heel haar leven had oma met een klein salaris die ze verdiende als schoonmaakster, postbode of caissière, om haar twee kinderen onderhouden. Oma was met de zorg voor twee jonge kinderen achtergebleven nadat haar man op dertig jarige leeftijd tijdens een bedrijfsongeval in de metaalfabriek waar hij als puber was begonnen te werken was omgekomen. Oma ontving haar lot gelaten en had nooit meer met een andere man haar derde etage of bed gedeeld.

Vijf jaar geleden viel oma en moest ze gezeten in een rolstoel worden verpleegd. Nadat ze op een grauwe grijze dag, met een brancard haar huis verliet, keerde ze er nooit meer terug. Ze werd opgenomen op de vijfde verdieping van het verpleeghuis. Dit was de hoogste verdieping van het verpleeghuis en zo was oma een aantal etages in de richting van haar uiteindelijke bestemming verhuisd. Een bestemming waar ze een aantal maanden geleden is aangekomen. In haar slaap vertrok ze in stilte in al haar bescheidenheid die oma haar hele leven kenmerkte. Vandaag de dag herinnert alleen nog een eenvoudige rolstoel aan haar aanwezigheid hier. De rolstoel van oma staat in een van de vele opslagruimten, die het verpleeghuis rijk is.

De bloemen voor het bloemschikken worden elke vrijdag rond het middaguur bezorgd. Deze vrijdagmiddag worden er echter geen bloemen gebracht. De bloemist is op vakantie. We hebben echter een mogelijkheid om zelf bloemen te gaan kopen bij de supermarkten in het naburige winkelcentrum, de buren van de bloemist. Maar hoe breng je twintig of meer bossen bloemen van de supermarkt naar het verpleeghuis? Het antwoord is met de rolstoel van oma.

Bloemschikken is een uitgebreide activiteit waarvoor een collega en ik beschikbaar zijn. Omdat we met ons tweeën zijn kunnen we behalve de rolstoel van oma nog iemand meenemen naar de supermarkten. We hebben nog maar weinig tijd voor het begin van de activiteit en ik moet snel naar boven om iemand mee naar beneden te nemen. De trappen leiden mij naar een mevrouw in een rolstoel, die op haar vaste plek aan een tafel van twee zit. Ik krijg toestemming van een medewerkster in een blauwe jas met korte mouwen, om mevrouw naar buiten te nemen. Ik loop met de vrouw op de rolstoel naar haar kamer. Uit de kasten haal ik een dunne jas. Vanuit de rolstoel vraagt mevrouw om een hoed. Een hoed, ja waar zou ik die kunnen vinden. “In een spleet, ligt hij”, deelt de vrouw mij mede. Als ik de middelste smalle kast van het drie open, liggen er behalve handdoeken ook een hoed op de bovenste plank. Deze kast een spleet te noemen is zo gek nog niet. Met jas en hoed gaan we naar beneden.

Mevrouw heeft ooit naast de supermarkten gewoond en volgens haar eigen zeggen ook een tijd als caissière bij de blauw witte supermarkt gewerkt. Als wij met mevrouw en de lege rolstoel bij het winkelcentrum zijn aangekomen is het de gele supermarkt waar we het eerste halt houden. De vrouw in de rolstoel heeft een uitgesproken mening over welke kleurschakeringen wij met de verschillende germini’s, kunnen maken. Ze zijn in de aanbieding drie bossen voor vijf euro. We nemen 15 bossen en zoeken bij de blauwe witte supermarkt naar andere bloemen. De bloemen staan bij de ingang van de supermarkt. Ik blijf een beetje in de buurt van de vrouw in de rolstoel die ik de hele tijd heb begeleid en geduwd. De rolstoel van oma staat naast ons met daarin de gekochte bloemen. Ik verlaat mijn plek om te overleggen met mijn collega welke bloemen we zullen toevoegen. De keus valt op enkele duizendschonen en rozen. Als mijn collega in de rij van de klantenservice gaat staan om te betalen, komt een vrouw aangelopen. Ze steunt rechts op een wandelstok en door haar brillenglazen lijkt ze iets te zien als tegenover de vrouw in de rolstoel staat. Ze kijken elkaar aan er is voor enkele seconden oogcontact en dan wordt de stilte verbroken. Ze herkennen elkaar. Van vroeger, van hier, van dit winkelcentrum. Ze woonden allebei niet ver van hier. Er wordt over en weer gevraagd hoe het gaat. De ouderdom komt met gebreken en verassingen. De vrouw in de rolstoel vertelt over het feit dat sinds enkele maanden in een verpleeghuis woont. Ze vindt het verschrikkelijk, maar er is geen weg meer terug haar huis is verkocht. Wie dit heeft gedaan weet ze niet.

De vrouw met de wandelstok vertelt dat ze na zesendertig jaar huwelijk is gescheiden van haar man. ‘die kon de keilere krijgen’. Ze is een echte Amsterdamse licht ze haar taalgebruik aan mij toe. Het ging niet meer met hem en toen heeft ze hem een dag geroepen haar gevoelens verteld en hem de deur gewezen. Ja, na zesendertig jaar, maar ze heeft geen spijt van haar stap, ze had dit zelfs veel eerder moeten doen. Dat de man van de vrouw in de rolstoel, waarvan ze ook gescheiden was, is overleden is trouwens niet erg volgens haar, het was een rot kerel. Nu ik dit gesprek zo aanhoor heeft oma een goede keuze gemaakt om geen relatie meer aan te gaan.

De dames hopen elkaar nog eens te ontmoeten. Ik vraag de vrouw met de wandelstok om haar telefoonnummer, misschien kunnen we elkaar weer eens ontmoeten als ik met mevrouw in de rolstoel weer eens de gelegenheid om buiten te komen. De vrouw met de wandelstok weet haar telefoonnummer niet. Het geheugen laat haar in de steek, naar eigen zeggen. Ze geeft mij wel haar naam en adres. Hopelijk kan ik haar telefoonnummer aan deze gegevens achterhalen.

Een vijftien minuten later rijden we met de vrouw en de met bloemen gevulde rolstoel van oma het verpleegtehuis weer in.

©Amiad Ilsar.

De krant

Een krant. Een papieren versie van het dagelijkse nieuws. Ik krijg hem bij binnenkomst van de receptie samen met de sleutels van de activiteitenruimte. Het is niet de krant die ik zou kiezen om te lezen. Sterker nog ik begrijp niet hoe deze krant met zijn schreeuwende koppen en grote foto’s het tot de meest gelezen krant van dit land heeft gebracht. Mijn mening in deze is op dit moment niet van belang. Aangekomen in de activteitenruimte pak ik de krant en blader hem als voorbereidende actie door. Het bladeren doe ik met de vraag of er nieuws is wat ik met de groep zometeen kan gaan delen. Ik lees iets over een wolf, die bij een aanrijding is omgekomen en een bewijs vormt voor de terugkeer van een historisch natuurverschijnsel. Verborgen olie en gasbronnen in de noordzee is het tweede onderwerp wat met grote koppen mij op de voorpagina toschreeuwt. Een derde nieuwsitem op de voorpagina maakt een mooie verbinding van deze twee zaken. Een bezinedief maakt een ongeluk. Hij rijdt dan geen wolf dood, maar veroorzaakt wel een grote ravage en een gewonde automobiliste.

Behalve het inlezen zet ik koffie en kook ik water. Dit laatste is een simpele actie voor een  fervente theedrinker. Koffie zetten is een onderneming waar ik geen verstand van heb. Het in het koffiezetapparaat gooien van wat water is niet het probleem, maar de hoeveelheid gemalen koffie die in het bruine driehoekige filter gestort moet worden is een handeling waar meer kennis vereist is. Hoeveel scheppen gaan erin en moet ik het schepje of de plastic beker gebruiken die naast het pak staat. Als ik het schepje moet gebruken waarom staat dat bekertje erdan? Ik heb deze vraag nog niet kunnen oplossen en ik heb geen mogelijkheid om mijn brouwsel op smaak te testen aangezien ik als genot alleen maar koffie snuif en ruik.

Als de klok aangeeft dat de voor de activiteit afgesproken tijd is bereikt, loop ik naar de derde verdieping. Vanaf deze verdieping ga ik mensen uinodigen om met mij een uurtje in de activiteitenruimte beneden door te brengen. Ik heb een aantal mensen voor ogen die het fijn zouden vinden om mee te doen, maar het is altijd onzeker of de beoogde mensen ook daadwerkelijk gehoor aan de uitnodiging zullen geven. Het moment dat ik binnenkwam en met grote zekerheid op twee dames afstevende, die aan een tafel tegenover elkaar zaten begeleid mij bij elke stap naar boven toe. ‘Komt u gezellig mee naar beneden’, vroeg ik de eerste dame. “ Nee hoor’, zei ze.’ Ik ga zo naar huis’. Met veel hoop wende ik me naar de tweede dame. “ Komt u wel  mee’? ‘ Nou nee hoor, ik blijf hier ook niet’. Op deze manier viel in minder dan een minuut de basis van de groep weg en moest ik mij richtte op een alternatieve lijst van kandidaten.

Vandaag geven de dames echter we gehoor aan de uitnodiging samen met een derde dame en een heer gezeten op een rolstoel gaan we naar beneden. Echter om een viertal  personen vanuit de gesloten afdeling met de lift naar beneden  te krijgen zodner de hulp van een medepersoon is een avontuur op zich.

Op het moment dat de dames de uitnodiging  van mij accepteren staan ze op en willen ze ook meteen naar beneden. Een dame loopt zelfstandig met tas, die ze eerst uit een hoek van de woonruimte plukt een andere dame loopt met rollator, die gelukkig naast haar staat een derde dame loopt met een rollator, die zij ergens in de grote woonruimte heeft laten staan. Als ik de groep van drie dames verzameld heb lopen ze alvast in een rij van drie naar de deur, die toegang geeft tot de hal waar de lift ons verder kan brengen. Ik neem de meneer op de rolstoel naar de deur. Zodra ik de gang die uitzicht geeft op de grote witte deur binnenloop zie ik een lege gang. Waar zijn de dames gebleven?  De dames zijn op weg naar de andere woonkamer, die links via een openstaande deur te bereiken is. Er zijn verwarde vrouwenstemmen hoorbaar. Ik zie nog net een rechte rug een wit haardos, rechts links, in een drafje met tas in rechterhand uit mijn beeld verdwijnen. Ik loop hen na en krijg uiteindelijk de hele rij mensen bij de voordeur. In een file lopen ze naar buiten de dame met haar tas, de twee dames met de rollator, ik hou de deur open en rij met meneer de hal in.

Ik wijs mevrouw met de tas aan waar de liftknoppen zijn en ze drukt. De rechterlift komt eraan. De zilvergrijze deuren gaan open. Een ruimte opent zich, verlicht door fel geelwit licht. Een ruimte die duidelijk te klein is om deze groep te herbergen. Fout. Dit is de verkeerde lift. De rechterlift is de grote lift. Daar kunnen we met ons allen in. Maar hoe is deze lift te bestellen? Eerst de rechterlift weg krijgen. Ik druk op de eerste verdieping en verlaat de lift. De lift blijft staan. Tien seconden, twintig seconden een halve minuut. Meneer zit in alle rust, de dames staan in alle rust de lift ook. Wat nu? Ik druk op de knop die de deuren sluit en zowaar de lift verdwijnt met een ligt gezoem naar beneden. Ik druk snel op de knop en de linker lift komt naar beneden. We stappen in en zo komen we naar de verdieping 0, de beneden verdieping.

In een rij lopen wij naar de activiteitenruimte. Links, rechts de vrouw met de tas leidt ons met grote zekerheid naar de kamer aan het eind van middenruimte en dan links. Daar aangekomen neemt iedereen plaats. Iedereen krijgt koffie of thee, waarbij elke dame en de heer de mogelijkheid krijgen om een deel te zijn in het proces van de koffie schenken, room pakken en schenken, suiker toevoegen en roeren. Iedereen mag een koekje uit de ronde koektrommel kiezen.

Ik pak de krant en laat de koppen lezen, de foto’s bekijken en vul aan over de onderwerpen op de voorpagina. ’Dat is nog voordat ik geboren ben’, de dame reageert op het feit dat de wolf 106 jaar geleden voor het laatst in Nederland is gesignaleerd.

Er wordt op de deur geklopt en een collega komt binnen met een heer in een rolstoel. Meneer van de eerste verdieping was wat emotioneel en daarom is hij wat vertraagd. Nadat meneer koffie aangeboden heeft gekregen, vraag ik aan de aanwezigen om uit te leggen aan de meneer waar we het zonet over hadden. De man in de rolstoel kan geen antwoord geven en tegenover kijken mij drie paar ogen vragend aan. Hebben wij wat gelezen? Drie paar schouders gaan omhoog en omlaag.

©Amiad Ilsar

De verjaardag

Vele mensen vieren elk jaar weer de dag dat zij op deze aarde kwamen. Onze verjaardag is elk jaar een terugkerend moment. In de loop van de jaren krijgt het bij velen van ons echter minder betekenis. Werd onze verjaardag door onze ouders en familie uitbundig gevierd toen wij jong waren, naarmate wij ouder worden komt de organisatie van het feest meer en meer bij ons zelf te liggen. Misschien mede daardoor gaan velen van ons met minder aandacht aan deze dag geven. Op volwassen leeftijd zijn er ook velen die er helemaal geen feest meer van hun verjaardag maken. Op het moment dat we onze grip op ons leven beginnen te verliezen. Als we in een situatie terechtkomen waarbij wij in een rolstoel komen te zitten, op een gesloten afdeling van een verzorgingstehuis komen te wonen, dan ligt de organisatie van de verjaardag opnieuw bij de familie. Vaak onze kinderen en zijn zij en eventuele andere familie die beslist of en hoe onze verjaardag wordt gevierd. Zo keren we aan het eind van ons leven terug naar de basis. Een verjaardag wordt weer georganiseerd door de familie.

Het is een vrijdagochtend. Het is niet mijn normale werktijd. Ik heb met mijn andere werkzaamheden kunnen ruilen om hier bij te zijn. Ik wil hier er graag bij zijn. Ik zit op de benedenverdieping in afwachting wat komen gaat. In een kleine kamer achter een computer scherm beantwoord ik mijn mails als ik door de openstaande deur de schoondochter van mevrouw zie langskomen. ‘ik kom zo naar boven’, roep ik haar toe. Ik sluit mijn email, pak een setje sleutels, bevestig de telefoon van ons team met een klip aan mijn broek en loop de twee trappen naar boven.

De schoondochter van mevrouw is netjes gekleed in een roze en witte outfit. Als ik haar zoon zie met een glanzend in plooi gestreken pak met bijbehorende stropdas voel ik me in mijn slordige werkkleding wat opgelaten. Ik had voor deze gelegenheid mijn nette kleding kunnen aantrekken. De verbinding tussen werk, feest en nette kleding bestaat bij mij nog niet. Ik vraag de dochter wanneer de violist komt. Haar schoonmoeder was vroeger violiste en daarom zal er vandaag een violist langskomen. De schoondochter vertelt mij dat de violist rond kwart voor elf aanwezig zal zijn.

De meeste bewoners van deze etage zitten in de woonkamer bij de jarige. Ik loop naar de aangrenzende woonkamer. Drie personen zitten in stilte te wachten op wat er komen gaat. Een meest positief gestemde vrouw en haar tegenpool een vrouw die met een opgekamd kapsel van wit haar en een doordringende kille blik met sarcastische opmerking de wereld om haar heen weet te raken. Tussen deze twee polen zit een man. Een man, die door het sterke negatieve karakter van de dame met het opgestoken kapsel de diepte in wordt meegesleept.

De vrouw met het opgestoken kapsel gaat niet op mijn uitnodiging in om naar de aangrenzende huiskamer te komen. Ze blijft zitten waar ze zit. De man kiest voor haar en blijft tegenover aan de tafel zitten. De vrouw met de goudkleurige bril, de positieve pool, kiest ervoor om mee te gaan. Ik duw haar rolstoel naar de aangrenzende woonkamer. Ik loop met haar naar de jarige en laat elkaar feliciteren. De zoon legt dit moment vast op zijn digitale fotocamera. Ook andere bewoners die ik naar de jarige leidt worden vastgelegd. Met systematiek een foto van iedereen.

Op de camera heeft de zoon eerder ook al vele foto’s van zijn moeder gemaakt. De zoon houdt ervan zijn moeder te fotograferen ondanks haar fysieke en geestelijke gesteldheid. Herinneringen gaan terug naar de tijd dat mijn vader in een verpleeghuis zat. Zijn laatste verjaardag, 65 jaar. Je moet het kunnen om verval van je ouders te fotograferen. Ik ken mevrouw niet anders dan als zittende in een rolstoel. Een gerimpeld gezicht en veel kenmerken van ouderdom. Maar deze vrouw was ooit een zelfstandig functionerend iemand, die zelf betekenis gaf aan haar zijn op deze wereld. Nu zit ze hier in de woonkamer rechtop haar stoel haar ranke lichaam in een nette klassieke outfit gekleed. Hier slijt zij haar laatste fase van het leven. Een verpleeghuis op een gesloten afdeling waar je alleen maar uit kan als je in bezit bent van de sleutels, die ik in mijn broekzak heb zitten. Het koude metaal, door mijn lichaamswarmte opgewarmd is een brug naar de vrije wereld. Vanuit deze vrije wereld is een grote kartonnen doos is binnen gebracht. Ik vraag aan de aanwezige collega’s om nog een meneer uit bed te halen. Deze meneer houdt van klassieke muziek. Nog tien minuten en de violist zal gaan spelen. Er wordt even onderling overlegd tussen de vrouwen in hun blauwe jasjes met korte mouwen.  Even later wordt hij de huiskamer gereden. Het lijkt misschien een simpele handeling een cliënt uit bed halen. Maar ik kan het niet doen. Het gaat gepaard met kennis van tilliften en het vereist tijd. Er is een volgorde van het uit bed halen. Ieder heeft zijn eigen tijd om uit bed te worden gehaald. Meneer wordt meestal laat in de ochtend uit bed gehaald omdat het hem veel inspanning kost om lang op zijn rolstoel te zitten. Mijn vraag houdt dus een afwijking van de normale in. Het vereist flexibiliteit van het team en de wil om te voldoen aan mijn vraag. Het is niet vanzelfsprekend dat meneer aanwezig is als het deksel van de kartonnen doos geopend wordt en er een grote rechthoekige taart tevoorschijn komt. Maar hij is er, met dank aan de inzet van collega’s, die besloten hebben om hun pauze hier door te brengen.

Een verjaardag vier je samen. Een taart hoort bij een verjaardag ook als je 91 bent geworden. Het staat met grote letters op de marsepeinen bedekking. Mazzal tov, gefeliciteerd staat ook nog op de lichtgele zoete massa gespoten. De taart wordt gesneden, iedereen krijgt een stuk, bewoners en personeel een taart verbindt. De vrouw met het opgestoken haar is inmiddels ook bij de feestvierders aangeschoven. En even later maakt de violist ook zijn opwachting. Een oudere man met een gezet postuur, een ronde bril met een lichtgeel bruin jasje. Hij installeert de muziekstandaard en stemt zijn viool. Er is geen akoestiek in deze ruimte en de klanken lijken door de muren te worden opgezogen. De violist heeft enkele muziekstukken gekozen waaronder enkele Joodse stukken. Mij zijn de melodieën deels bekend. De klanken lijken naarmate de tijd vordert de muren te overwinnen. De aanwezigen genieten van de betoverende klanken en dan is het ineens afgelopen. De taart is op de muziek verstompt. Enkele aanwezigen gaan richting een vergadering beneden. Ik volg hen. Een nieuw levensjaar is voor mevrouw en haar familie begonnen. De wens kan worden uitgesproken dat mevrouw nog vele jaren in goede gezondheid met al haar liefhebbende familie en vrienden mag verkeren.

© Amiad Ilsar