In het verpleeghuis wordt elke vrijdagmiddag bloemgeschikt. Op twee verschillende afdelingen komen wij, de activiteitenbegeleiders langs met bloemen en steekschuim. Oma van de vijfde deed altijd mee. Elke vrijdag weer was ze van de partij. Met een rechte rug, een opgestoken witte haardos zat ze aan de tafel. Met haar magere lange vingers stak ze de bloemen in het groen steekschuim. Het was een hoogtepunt van de week. Oma deed niet veel meer dan voor haar uitkijken, op ruim negentigjarige leeftijd leek het leven voor haar vooral zich af te spelen in de wachtkamer van de dood.
Er was niet meer veel oma over. Oma was altijd een echte doenster geweest en nu kon ze nog maar weinig, echter bloemen steken ging nog. Oma hield van bloemen, heel haar leven stonden er bloeiende planten en gekleurde snijbloemen in haar eenvoudig in gerichte huiskamer op de derde etage van een rijtjeshuis, in een arbeiderswijk in de Randstad. Oma hield van eenvoud. Oma had weinig wensen. Heel haar leven had oma met een klein salaris die ze verdiende als schoonmaakster, postbode of caissière, om haar twee kinderen onderhouden. Oma was met de zorg voor twee jonge kinderen achtergebleven nadat haar man op dertig jarige leeftijd tijdens een bedrijfsongeval in de metaalfabriek waar hij als puber was begonnen te werken was omgekomen. Oma ontving haar lot gelaten en had nooit meer met een andere man haar derde etage of bed gedeeld.
Vijf jaar geleden viel oma en moest ze gezeten in een rolstoel worden verpleegd. Nadat ze op een grauwe grijze dag, met een brancard haar huis verliet, keerde ze er nooit meer terug. Ze werd opgenomen op de vijfde verdieping van het verpleeghuis. Dit was de hoogste verdieping van het verpleeghuis en zo was oma een aantal etages in de richting van haar uiteindelijke bestemming verhuisd. Een bestemming waar ze een aantal maanden geleden is aangekomen. In haar slaap vertrok ze in stilte in al haar bescheidenheid die oma haar hele leven kenmerkte. Vandaag de dag herinnert alleen nog een eenvoudige rolstoel aan haar aanwezigheid hier. De rolstoel van oma staat in een van de vele opslagruimten, die het verpleeghuis rijk is.
De bloemen voor het bloemschikken worden elke vrijdag rond het middaguur bezorgd. Deze vrijdagmiddag worden er echter geen bloemen gebracht. De bloemist is op vakantie. We hebben echter een mogelijkheid om zelf bloemen te gaan kopen bij de supermarkten in het naburige winkelcentrum, de buren van de bloemist. Maar hoe breng je twintig of meer bossen bloemen van de supermarkt naar het verpleeghuis? Het antwoord is met de rolstoel van oma.
Bloemschikken is een uitgebreide activiteit waarvoor een collega en ik beschikbaar zijn. Omdat we met ons tweeën zijn kunnen we behalve de rolstoel van oma nog iemand meenemen naar de supermarkten. We hebben nog maar weinig tijd voor het begin van de activiteit en ik moet snel naar boven om iemand mee naar beneden te nemen. De trappen leiden mij naar een mevrouw in een rolstoel, die op haar vaste plek aan een tafel van twee zit. Ik krijg toestemming van een medewerkster in een blauwe jas met korte mouwen, om mevrouw naar buiten te nemen. Ik loop met de vrouw op de rolstoel naar haar kamer. Uit de kasten haal ik een dunne jas. Vanuit de rolstoel vraagt mevrouw om een hoed. Een hoed, ja waar zou ik die kunnen vinden. “In een spleet, ligt hij”, deelt de vrouw mij mede. Als ik de middelste smalle kast van het drie open, liggen er behalve handdoeken ook een hoed op de bovenste plank. Deze kast een spleet te noemen is zo gek nog niet. Met jas en hoed gaan we naar beneden.
Mevrouw heeft ooit naast de supermarkten gewoond en volgens haar eigen zeggen ook een tijd als caissière bij de blauw witte supermarkt gewerkt. Als wij met mevrouw en de lege rolstoel bij het winkelcentrum zijn aangekomen is het de gele supermarkt waar we het eerste halt houden. De vrouw in de rolstoel heeft een uitgesproken mening over welke kleurschakeringen wij met de verschillende germini’s, kunnen maken. Ze zijn in de aanbieding drie bossen voor vijf euro. We nemen 15 bossen en zoeken bij de blauwe witte supermarkt naar andere bloemen. De bloemen staan bij de ingang van de supermarkt. Ik blijf een beetje in de buurt van de vrouw in de rolstoel die ik de hele tijd heb begeleid en geduwd. De rolstoel van oma staat naast ons met daarin de gekochte bloemen. Ik verlaat mijn plek om te overleggen met mijn collega welke bloemen we zullen toevoegen. De keus valt op enkele duizendschonen en rozen. Als mijn collega in de rij van de klantenservice gaat staan om te betalen, komt een vrouw aangelopen. Ze steunt rechts op een wandelstok en door haar brillenglazen lijkt ze iets te zien als tegenover de vrouw in de rolstoel staat. Ze kijken elkaar aan er is voor enkele seconden oogcontact en dan wordt de stilte verbroken. Ze herkennen elkaar. Van vroeger, van hier, van dit winkelcentrum. Ze woonden allebei niet ver van hier. Er wordt over en weer gevraagd hoe het gaat. De ouderdom komt met gebreken en verassingen. De vrouw in de rolstoel vertelt over het feit dat sinds enkele maanden in een verpleeghuis woont. Ze vindt het verschrikkelijk, maar er is geen weg meer terug haar huis is verkocht. Wie dit heeft gedaan weet ze niet.
De vrouw met de wandelstok vertelt dat ze na zesendertig jaar huwelijk is gescheiden van haar man. ‘die kon de keilere krijgen’. Ze is een echte Amsterdamse licht ze haar taalgebruik aan mij toe. Het ging niet meer met hem en toen heeft ze hem een dag geroepen haar gevoelens verteld en hem de deur gewezen. Ja, na zesendertig jaar, maar ze heeft geen spijt van haar stap, ze had dit zelfs veel eerder moeten doen. Dat de man van de vrouw in de rolstoel, waarvan ze ook gescheiden was, is overleden is trouwens niet erg volgens haar, het was een rot kerel. Nu ik dit gesprek zo aanhoor heeft oma een goede keuze gemaakt om geen relatie meer aan te gaan.
De dames hopen elkaar nog eens te ontmoeten. Ik vraag de vrouw met de wandelstok om haar telefoonnummer, misschien kunnen we elkaar weer eens ontmoeten als ik met mevrouw in de rolstoel weer eens de gelegenheid om buiten te komen. De vrouw met de wandelstok weet haar telefoonnummer niet. Het geheugen laat haar in de steek, naar eigen zeggen. Ze geeft mij wel haar naam en adres. Hopelijk kan ik haar telefoonnummer aan deze gegevens achterhalen.
Een vijftien minuten later rijden we met de vrouw en de met bloemen gevulde rolstoel van oma het verpleegtehuis weer in.
©Amiad Ilsar.