Maandelijks archief: augustus 2023

Afscheid van een Duitse vrijwilligster

Lieve Roberta,

Een jaar van vrijwilligerswerk in Beth Shalom zit erop. Gisterenmiddag heb ik een interview voor de nieuwsbrief met je afgenomen. Jij zat tegenover mij. Een jonge vrouw van negentien die hiernaartoe kwam met de intentie meer over het Joodse leven te leren, een andere cultuur. Je vertelde mij met stralende blauwe ogen over je schoolperiode en hoe je op twaalfjarige leeftijd naar het gymnasium ging.

Deze tekst is meer dan alleen een verslag van een interview, het is een poging te vertellen wat je hier allemaal gedaan hebt en hoe team welzijn – waarje een onderdeel van was en de cliënten jou hebben ervaren.

Je genoot hier te zijn, jij bloeide maar je hielp ook de wereld om je heen tot bloei te brengen. Dat deed je door het planten van zaadjes met onze bewoners in de zwarte aarde. Je deed dat niet alleen. Je deed het met de bewoners samen. Met veel geduld en met veel zorg. Op een foto zien we jou dicht bij de bewoonster zitten. Dat is je sterke kant Roberta. Je zocht contact nabijheid.

In het interview wat zich uiteindelijk heeft uitgekristalliseerd in deze tekst spreek je over het feit dat je hebt geleerd dat we hier in dit huis met activiteiten mensen blij kunt maken. Jij mocht een onderdeel hiervan zijn. Je maakte deel uit van ons team en leerde derhalve ook om flexibel te zijn. Geen dag hetzelfde. Je hielp in de ochtend met het ontbijt te organiseren. Bijna altijd op de eerste verdieping, maar als er hulp bij een andere verdieping nodig was dan deed je dat.

Op dinsdag hielp je met spelletjes spelen in de binnentuin bijvoorbeeld Rummikub, waarin je een specialist werd.

Op woensdag hielp je met bloemschikken en met de beroemde koosjere pannenkoeken te bakken. Je had een eigen plekje waar je in de binnentuin stond en ze bruin bakte.

Vrijdagen waren bijzondere dagen, allereerst omdat je vriendin – vrijwilligster uit het Joods museum kwam helpen. Het was grappig, jij een anderhalf kop groter dan zij door Beth Shalom te zien lopen. Bijzonder was dat jullie de organisatie van het challes maken al snel op jullie namen. Het afwegen van de bolletjes deeg, het vlechten samen met de bewoners, het besmeren met het ei, de zaadjes erop strooien, de challes in de oven plaatsen en als het klaar was de challes verdelen en inpakken. Het was een fantastisch gevoel voor mij dat je de activiteit ook bij mijn afwezigheid samen met andere collega’s uitvoerde.

Israëlische liedjes. Ik zie en hoor je meezingen bij de Sjabbatviering en bij muziekoptredens waar je ook tulpen uit Amsterdam meezingt.
Je wou Nederlands leren, en ik denk dat dit goed is gelukt.
Je hebt nieuwe en hechte vriendschappen gemaakt zowel binnen als buiten Beth Shalom.


Lieve Roberta we gaan je missen. Persoonlijk heb ik tot slot een vraag aan je; kun je vast uitleggen aan de nieuwe vrijwilligster, dat er een grote Jumbo naast Beth Shalom is en dat ik gewend ben geraakt dat jij boodschappen voor mij doet. Dus….


Tot slot Roberta wil ik je bedanken voor je hulp bij schoonmaakactiviteiten als ik weer eens wat lietvallen. Ik zal de uitdrukking ‘Oh Amiad…’ van jou bij het zien van de ravage niet gauw vergeten.
Je gaat nu een half jaar werken en een maand door Frankrijk met de trein reizen. Daarna ga je je oriënteren met wat er verder is te doen op de universiteit met een speciaal programma


Lieve Roberta we gaan elkaar vast zien hier of elders in deze grote mooie wereld.

@Amiad Ilsar

De patient

H 6 Noord dat is de afdeling van het Amsterdamse academische ziekenhuis waar we aankomen zodra we de lift uitlopen. De automatische glazen deuren zwaaien naar buiten toe open. Onze lieve kennis die naar later blijkt net het besluit heet genomen om naar het hospice te gaan, ligt hier op een kamer. Een mijnheer in een blauw stoffen tenue met witte klompschoenen staat ons op te wachten achter de deuren. Hij kijkt naar ons en even denk ik dat een medewerker van dit ziekenhuis is. Er is oogcontact en ik groet hem. Een patient waarschijnlijk bedenk ik mij nu. 

We kunnen nog niet de kamer in van onze kennis en als we buiten in de gang staan zie ik de man met ontbloot bovenlichaam rondlopen. Hij wordt aangesproken door een zuster die hem met zachte hand naar zijn kamer leidt. Het is duidelijk voor mij deze mijnheer lijdt aan dementie. Voordat ze weglopen is er nog even oogcontact. “Gaat u maar met de zuster mee “, zeg ik nog even.   

Ik zie- we staan nog steeds buiten- mijnheer aan het eind van de gang rommelen met een inco. Zijn jasje is weer uit. Het oogcontact leidt ertoe dat mijnheer onze kant op komt. Hij stevent regelrecht op mijn jongste dochter af die schrikt. Hij mompelt wat en biedt haar zijn jasje aan. Maar liefst drie zusters die in de buurt zijn komen om hem heen te staan en proberen zowel de inco af te pakken als hem het jasje aan te trekken. Mijnheer wordt agressief en het lijkt of hij gaat slaan. Ik besluit een interventie te plegen. Proberen hem met zachte drang tot rust te krijgen, anders – zo schat ik het- kan het tot geweld leiden. 

“Geef mij maar even die inco “, zeg ik zacht terwijl ik rustig in zijn blauw grijze ogen kijk. De zusters veranderen in menselijke standbeelden en kijken roerloos wat er nu gebeurt. Meneer strekt zijn hand uit en ik pak zachtjes de inco uit zijn hand. Dit alles gebeurt in zwijgzaamheid. Geen woord. 

‘Ik trek even je jasje aan”, Ik pak een mouw en help hem die aan te trekken. Het verloopt allemaal in een bepaalde rust en souplesse. Een van de standbeelden komt weer tot leven en helpt mijnheer verder. “Ga maar met de zuster mee zeg ik hem”. Hij loopt rustig met haar weg.  

Als we even later aan het bed van de kennis zitten verschijnt mijnheer weer in de gang. Ik kijk naar hem. Hij is aangekleed. Dit oogcontact leidt naar een beweging bij de man en loopt vanuit de gang richting de kamer waar we zitten. De deur van de kamer wordt door de dochter van de kennis gesloten. Er is een beetje angst voor deze onbekende mijnheer en zijn onberekende en niet gepaste gedrag. Ik zie en voel een persoon die zich niet op zijn gemak voelt in deze voor hem onbekende omgeving. Hij berijpt niet waar hij is en wat er rondom heen gebeurt. Kan geen relaties meer maken en kan zich nauwelijks verstaanbaar maken met die paar woorden die hij nog kan praten. 

Als we weggaan wordt hij in een soort douchestoel op wieltjes door de gang gereden. Zo blijft hij zitten denkt de broeder misschien, die hem voortduwt. Ik steek mijn hand uit in het voorbijgaan een stevige greep beantwoord mij die. Er is oogcontact, een glinstering in de voor mij inmiddels bekende ogen. Er verschijnt een glimlach op het gezicht van de man. 

“Tot ziens” 

@Amiad Ilsar

Route 120

De bloemen staan nu bij ons in de huiskamer. Naast de televisie. Een gemend bloemenbos met veel kleur en soorten. Aangeleverd in een draagtas van papier met water en twee papieren draagkoorden waar het geheel aan vast te houden was. Normaal verschijnen bloemen op vrijdagmiddag in de huiskamer. Nu is het echter woensdag. Er is niemand jarignen er is niets te vieren. Wat doen deze bloemen dan hier? Ik heb ze vanmiddag opgehaald uit het plaatselijke ziekenhuis hier in Almere. Eindelijk wist ik de longafdeling te vinden. Route 120.  Deze route bracht mij naar de verpleegafdeling van de afdeling longziekten. Longkanker is een ziekte. Een ziekte waar een goede kennis aan lijd. 

Totaal onverwacht na een aantal onderzoeken en consulten op de longafdeling werd het  duidelijk dat de klachten die ze had niet van longkanker afkomstig waren. Totdat een MRI die twee weken geleden is gemaakt toch op longkanker duidde. Een medische misser die haar leven, en dat van haar familie totaal op zijn kop zette. Het werd van kwaad tot erger toen bleek dat er uitzaaingen waren naar onder andere de wervelkolom en dat deze de pijn veroorzaakte waar ze al bijna twee jaar aan leed en niemand in de medische wereld een vermoeden had dat kanker de oorzaak hiervan was. De uitzaaaingen zorgde voor dreiging van een dwarslaesie. Met spoed moest er worden geopereerd. Een dergelijke operatie was niet mogelijk in het plaatselijke ziekenhuis en dus werd ze overgebracht naar het Academische ziekenhuis in Amsterdam. Maar dat wist de bloemen geefster niet. En zo kregen we een bericht van de familie dat er bloemen waren afgegeven in het plaatselijke ziekenhuis. 

Dus ik via route 120 naar de derde etage en vroeg om de bloemen voor mevrouw. Een verpleegster en een verpleger deelde beide met mij de boodschap dat ze geen bloemen hadden gekregen of gezien. Misschien bij de receptie. 

Als ik naar beneden loop door de grote brede gang van de benedenverdieping met het zwarte zeil, hoor ik de luchtinstallatie brommen. Het dak wat drie verdiepingen hoger ligt tovert het geheel om tot een troosteloze fabriekshal. Een gezondheidsfabriek. Doelgericht op verbetering van de levenskwaliteit en levensduur van een mensenleven. Het is een visie blijkbaar die een ziekenhuis tot een fabriek omtovert. Het academische ziekenhuis geeft ook dit gevoel, met de uitzondering dat in de hal van de fabriek van alles te eten is. 

In dat academische ziekenhuis ongeveer dertig kilometer hier vandaan ligt de kennis nu toch met een dwarsleasie. Als gevolg van de operatie. De informatie die ik heb geeft geen uitsluitsel of dit nu een permanente of tijdelijke situatie is. Maar het is een feit dat op dit moment onze lieve vriendin verlamd en inmiddels ook erg verzwakt in bed ligt. Dit gun je niemand in twee weken tijd van ziekenhuis naar ziekenhuis en van een laag zoutgehalte in het bloed tot een de uitslag van uitgezaaide longkanker. 

Intussen staan de kleurige bloemen hier en is de gedachten verbonden met onze lieve vriendin. We kunnen niets zeggen. Er zijn geen woorden voor. We kunnen alleen maar bidden. Ies wat we doen en hopen op betere tijden. 

Veel gezondheid tot 120.  

@Amiad Ilsar

De waddenzee

De Waddenzee is een beschermd werelderfgoed. De blonde Annelies- onze gids voor de komende twee uur – vertelt dit aan de rand van de dijk waarachter de Waddenzee zich uitstrekt. Ik realiseer dat ik dit weet. Ergens diep opgeslagen in mijn geheugen. Een ecologisch systeem, een stuk natuur verbind ik echter niet zo snel met een werelderfgoed, ik denk dan meer aan gebouwen en die zijn er niet veel aan de rand van de dijk. De dijk waar achter de Waddenzee zich uitstrekt en waar je zelfs blijkt later Schiermonninkoog kunt zien liggen. 

Annelies gaat ons voor in een tocht over de Wadden. Het is winderig en vrij fris. Met blote voeten gehuld in gehuurde flapschoenen met zwarte kleur, korte broek, twee shirts, trui en jas- die zowel water als wind dicht moet zijn- voldoe ik aan de kledingeisen van de aanstaande tocht.  

In de ochtend vielen er zware regenbuien. Watergordijnen vielen op de kletsnatte wereld, die een maand geleden nog verschroeid, verdroogt en verdort was door aanhoudende droogte. Het kan verkeren. Ook vandaag want nu is het droog.  

Annelies geeft ons met harde stem – mede om verstaanbaar te blijven in de bulderende wind – dat we in een groep moeten blijven en meest achter elkaar moeten blijven lopen. Buiten de doorgaande weg wacht ons gevaar. Klinkt een beetje als Roodkapje. Een ander gevaar is een onverhoede uitval van de gids. Een van de deelnemers- een man- wordt gebombardeerd tot hulpgids. In geval van nood moet hij de leiding overnemen. Een roodwitte prikstok en een telefoonnummer die de gids in haar borstzak stopt kan hem en ons dus daarbij helpen. Stel ik zou nu een vliegtuig nemen en de piloot zou zich tegen mij richten en voorstellen.  

‘Ik ben ‘Johan Vlieger, uw piloot voor deze vlucht naar London. Mocht er iets met mij gebeuren wilt u dan even de besturing overnemen? U kunt bellen met de verkeerstoren voor hulp. Het telefoonnummer kunt U uit mijn borstzak halen als ik ten aarde ben gestort ‘. 

Maar de kans dat er iets gebeurt met een jonge vrouw geschat rond de dertig is heel klein en de taak van de hulpgids blijft beperkt tot de hekkensluiter van de groep te zijn. Dat we een hekkensluiter hebben blijkt broodnodig want eigenlijk vanaf dat we aan de voet van de dijk onze eerste voet in de modder hebben gezet maakt Annelies vaart. Onder het motto dat je de zuigende kracht van het slib het best kunt vermijden door hard door te lopen maken we vaart. Het is een hoog tempo en ik voel de druk om geconcentreerd snel te blijven doorlopen. Ik wil niet aan het eind van de groep terecht komen. Dat voelt onveilig. 

Het onveilige gevoel begon vandaag al toen we ons verzamelde en de gidsen ons vertelde dat door een combinatie van volle maan en een stevige Noord westelijke wind het water hoger zou staan dan normaal. We gingen snel weg de koffie en appeltaart moesten wachten tot na de tocht. 

De hele tocht lopen we door en over de modder die bedekt is met een laagje water. Er was ook een stuk waar we tot over onze knieeen door het water waden. Dat opvallend warm aanvoelt. Annelies laat ons in twee uur een rechthoek lopen. Eerst rechtdoor de zee in naar vervolgens links, weer links om terug te lopen naar de wal en dan links en rechts naar het parkeerterrein. Waarna we na deze fikse maar mooie wandeling de auto instappen en het werelderfgoed achter ons laten. 

@Amiad Ilsar