Het is zondagmiddag. Net als op de doordeweekse dagen kunnen de bewoners hun warme maaltijd, die in de eigen keuken van het huis is gekookt, in de eetzaal op de begane grond eten. Nu ik hier vandaag op de vierde etage aanwezig ben kan ik de bewoners, die daar behoefte aan hebben naar de eetzaal begeleiden. Vandaag zijn er ook nog twee vrijwilligsters die een maatschappelijke stage doen, die mee kunnen helpen. Het is even na twaalven. Het komt er nu op aan. Ik moet snel handelen. Ik neem de trap naar boven aangezien de maaltijd op de vierde al om twaalf uur begint. Hopelijk zijn de bewoners nog niet met eten begonnen. Een korte blik richting de woonkamer informeert mij over etenskarren, die nog onaangeroerd bij de muur staan.
Een aanwezige broeder kijkt mij met zijn bruine ogen verrast aan, als ik hem vraag of het nog mogelijk is om aan enkele bewoonsters aan te bieden om beneden te gaan te eten. Hij belt naar de eetzaal of het nog mogelijk is om daar nog bewoners te brengen. Immers er moeten nog tafels worden gedekt. Maar dit is geen probleem, wordt hem door de telefoon medegedeeld. Het kan. Ik geef de aanwezige vrijwilligsters, die mij naar boven via de lift heeft gevolgd om een van de bewoonsters met mij naar beneden te nemen. Ze loopt met een bewoonster gezeten op een rolstoel achter mij aan over de lange gang naar de achterste twee liften. Wij gaan over de rechtergang als we bij de lift komen komt van links een bewoonster met haar familie. Deze laten we voor en ik daal vervolgens af naar de eetzaal. De afspraak met de achttienjarige vrijwilligster, die haar maatschappelijke stage vervuld is dat ze mij met de volgende lift zal volgen. Echter nadat ik beneden enkele minuten wacht is er nog steeds niemand. Ik neem de lift weer naar boven. Daar wil ik even polshoogte nemen en een derde bewoonster in haar rolstoel naar beneden meenemen. Mevrouw is erg onrustig. Ze moet naar het toilet. Dezelfde broeder met zijn blauwe jasje met korte mouwen, die eerder mij hielp om de bewoners beneden te krijgen neemt nu mevrouw mee naar het toilet. Ik wacht op haar terugkeer in de buurt van de rode deuren van de lift. Deze gaan na enkele momenten open. De vrouw die ik naar beneden heb gebracht is weer boven. Ze kan zich zelfstandig voortbewegen en heeft de weg naar boven gevonden. Ze moet naar toilet. Terwijl mevrouw voor het toilet gaat staan waar haar mede bewoonster getoiletteerd wordt gaan de rode liftdeuren opnieuw open, Een bekende, de vrouw die door de vrijwilligster naar beneden is gebracht komt de lift uit met een mantelzorgster. Ik kan mijn ogen niet geloven. Wat gebeurt hier? Iedereen die naar beneden ging komt weer terug Ik roep hen na terwijl ze de gang verdwijnen. “ Mevrouw gaat beneden eten’, ‘We gaan naar de markt in het Amstelpark’, is het antwoord van de vrijwilligster.
De eerste vrouw komt van het toilet. Ik ga met haar beneden en zet haar bij de tafel. Ik wordt terecht gewezen door een tafelgenote dat ik mevrouw op de verkeerde plek zet. ‘De anderen tafelgenoten komen vandaag niet, maar bedankt voor u advies’.
© Amiad Ilsar