Maandelijks archief: april 2015

Waar eten we ?

Het is zondagmiddag. Net als op de doordeweekse dagen kunnen de bewoners hun warme maaltijd, die in de eigen keuken van het huis is gekookt, in de eetzaal op de begane grond eten. Nu ik hier vandaag op de vierde etage aanwezig ben kan ik de bewoners, die daar behoefte aan hebben naar de eetzaal begeleiden. Vandaag zijn er ook nog twee vrijwilligsters die een maatschappelijke stage doen, die mee kunnen helpen. Het is even na twaalven. Het komt er nu op aan. Ik moet snel handelen. Ik neem de trap naar boven aangezien de maaltijd op de vierde al om twaalf uur begint. Hopelijk zijn de bewoners nog niet met eten begonnen. Een korte blik richting de woonkamer informeert mij over etenskarren, die nog onaangeroerd bij de muur staan.

Een aanwezige broeder kijkt mij met zijn bruine ogen verrast aan, als ik hem vraag of het nog mogelijk is om aan enkele bewoonsters aan te bieden om beneden te gaan te eten. Hij belt naar de eetzaal of het nog mogelijk is om daar nog bewoners te brengen. Immers er moeten nog tafels worden gedekt. Maar dit is geen probleem, wordt hem door de telefoon medegedeeld. Het kan. Ik geef de aanwezige vrijwilligsters, die mij naar boven via de lift heeft gevolgd om een van de bewoonsters met mij naar beneden te nemen. Ze loopt met een bewoonster gezeten op een rolstoel achter mij aan over de lange gang naar de achterste twee liften. Wij gaan over de rechtergang als we bij de lift komen komt van links een bewoonster met haar familie. Deze laten we voor en ik daal vervolgens af naar de eetzaal. De afspraak met de achttienjarige vrijwilligster, die haar maatschappelijke stage vervuld is dat ze mij met de volgende lift zal volgen. Echter nadat ik beneden enkele minuten wacht is er nog steeds niemand. Ik neem de lift weer naar boven. Daar wil ik even polshoogte nemen en een derde bewoonster in haar rolstoel naar beneden meenemen. Mevrouw is erg onrustig. Ze moet naar het toilet. Dezelfde broeder met zijn blauwe jasje met korte mouwen, die eerder mij hielp om de bewoners beneden te krijgen neemt nu mevrouw mee naar het toilet. Ik wacht op haar terugkeer in de buurt van de rode deuren van de lift. Deze gaan na enkele momenten open. De vrouw die ik naar beneden heb gebracht is weer boven. Ze kan zich zelfstandig voortbewegen en heeft de weg naar boven gevonden. Ze moet naar toilet. Terwijl mevrouw voor het toilet gaat staan waar haar mede bewoonster getoiletteerd wordt gaan de rode liftdeuren opnieuw open, Een bekende, de vrouw die door de vrijwilligster naar beneden is gebracht komt de lift uit met een mantelzorgster. Ik kan mijn ogen niet geloven. Wat gebeurt hier? Iedereen die naar beneden ging komt weer terug Ik roep hen na terwijl ze de gang verdwijnen. “ Mevrouw gaat beneden eten’, ‘We gaan naar de markt in het Amstelpark’, is het antwoord van de vrijwilligster.

De eerste vrouw komt van het toilet. Ik ga met haar beneden en zet haar bij de tafel. Ik wordt terecht gewezen door een tafelgenote dat ik mevrouw op de verkeerde plek zet. ‘De anderen tafelgenoten komen vandaag niet, maar bedankt voor u advies’.

© Amiad Ilsar

Voetbal

Het is zondag, samen met onze twee dochters en mijn zus bezoek ik Utrecht. We rijden Utrecht binnen en ik zie een bord waarin er wordt verzocht om een bepaalde route te nemen in verband met voetbal. Ik heb er niets mee te maken. Ik sla rechts af en vervolg mijn weg richting centrum. Ik parkeer de auto. Even later beginnen we een klim van 465, 92 meter hoog, naar de top van de domtoren. Boven aangekomen zien we de Arena. Ruim dertig kilometer westwaarts.

Het is dinsdag, twee dagen later, een dag zoals alle andere. We hebben twee sjoelbakken op de tafels staan en het geluid van klikkende stenen vult de ruimte van vier verdiepingen hoog. Ik praat met een vrouw, die onze dagopvang bezoekt. Ze zit naast mij in een rieten stoel met een oranje, bruine zitting in deze binnentuin. Ze is relatief vrij jong ruim in de zeventig. Een rustige vrouw, met een wat statige uitstraling. Een vrouw die veel aandacht besteed aan haar verschijning, met een modieuze bril met een donker montuur, veel sieraden en gelakte nagels.

Het is vandaag een tussen dag van het Pesachfeest. Een feest waarbij wij- de Joden- een week lang de uittocht uit Egypte vieren. Een week dat begint met een samenzijn van familie en vrienden waarbij tijdens de avondmaaltijd de geschiedenis van de uittocht wordt verteld.

Ik vraag de vrouw of ze de seider zoals deze avond wordt genoemd heeft gedaan. Ja, dat heeft ze. Zij eet ook de hele week matses. ‘Hebt u vroeger ook Pesach gevierd?’ Ook deze vraag beantwoordt ze bevestigend. Maar voegt ze eraan toe niet als kind. Toen zat ze ondergedoken in Friesland.

Sinds ik hier ruim een jaar geleden ben komen te werken heb ik onder andere geleerd in dit verzorgingshuis dat de oorlog nooit ver weg is. Hij sluimert in de zielen van de vele oorlogsslachtoffers en kan op geheel onverwachte momenten naar de oppervlakte stijgen. Altijd en overal kan ik worden geconfronteerd met de gevolgen van een oorlog die inmiddels 70 jaar geleden is beëindigd.

Ik ben zelf een zoon van een moeder, die op 2 jarige leeftijd gescheiden van haar ouders heeft ondergedoken gezeten en een vader die uit het vooroorlogse Wenen naar het toenmalige Palestina is gevlucht. Voor ons als kinderen was de oorlog en de gevolgen daarvan een integraal onderdeel van onze jeugd. Het is een deel geworden van wie wij nu zijn, onafhankelijk van onze genetische achtergrond of latere levenservaringen. Behalve dat is de oorlog in zekere zin ook voor mij nooit ver weg. Ik ben vanochtend net als altijd door een sluis hier binnen gekomen. En buiten zijn het de politiewagens die hier rondrijden, die samen met de aanwezige politieposten een onderdeel geworden zijn van het plaatselijke landschap.

Het is dinsdagavond wanneer ik een artikel op het internet lees. Het brengt mij terug naar zondag naar Utrecht en het voetbal, de Arena van Ajax en de wedstrijd Utrecht- Ajax. Een voor mij niet te begrijpen spreekkoor die tijdens onze klim van de dom ergens in het stadion van Utrecht te horen is geweest. ‘Samen verbranden wij Joden, want Joden branden het best’. Een weerzinwekkend tweetal zinnen, dat misschien nog weerzinwekkender zonder reactie van scheidsrechter, trainers en voetbalspelers op dat moment is gebleven. Hoe graag zou ik de betrokkenen hier de verhalen van onze bewoners willen laten horen. Hoe graag zou ik willen schreeuwen dat Nederland geen plek zou moeten zijn waar deze zinnen zouden mogen worden uitgesproken.

@ Amiad Ilsar

Kleuren

Pesach is behalve het feest van de grote schoonmaak, de lente ook die van de matses. Hoe bestaat het dat we elk jaar feest vieren met platte, krakende gebakken droge stukken meel en water, vraag ik mij soms. Behalve mijn geringe enthousiasme voor de matses zijn er ook bewoners die de matses omzeilen en een broodvoorraad op hun kamer hebben aangelegd. Immers op de kamers mag iedereen zijn opgeblazen stukken deeg – lees brood- eten. Na afloop van deze middag kom ik een bewoonster tegen. Zij is te laat. Geen voorraad aangelegd. Vertwijfeld klampt mij ze aan. Is er nog brood ? Heb ik nog brood ? Nee helaas, mevrouw.

Om matses een vriendelijker imago te bezorgen liggen op de tafel een aantal kleurplaten van vriendelijk ogende matses met ogen en benen. Leuker kan een matse niet zijn in zijn verschijningsvorm. Maar de stokdove vrouw naast mij in haar rolstoel heeft niets op met de matse kleurplaat. Sterker nog ze heeft helemaal niets met kleurplaten op dit moment. Nadat de verschillende kleurplaten heeft bekeken zegt ze “ik heb geen zin”. Het verrast mij, omdat mevrouw van tekenen en kleuren houdt.

De uittocht uit Egypte was een groepsproces. Een heel volk stapte de woestijn in waar ze veertig jaar rondzwierven nadat ze door de Rode zee waren getrokken. Mede daarom zitten wij nu met een aantal bewoners aan tafel. Het effect van een groep is vaak ook de gezelligheid en zo sluiten zich altijd passanten bij de groep aan. Ook vanmiddag is er een onverwachte gast. De vrouw van de aanleuningwoning neemt een kleurpotlood ter hande en kleurt een plaat, die ze later als ‘bewijs’ voor haar dochter meeneemt. Het is dezelfde gezelligheid die mevrouw misschien doet besluiten om toch bij de tafel te blijven zitten en de groep niet te verlaten. De favoriete kleurplaat is degene, die de trek door de Rode zee verbeeld. Ik neem zelf ook een exemplaar. Ik pak een geel potlood en begin de mantel van een van de afgebeelde heren te kleuren. Naast mij wordt elke beweging gadegeslagen. Mevrouw is duidelijk geïnteresseerd. Haar stille wereld wordt gekleurd door de streken van mijn kleurpotlood. Geheel onverwacht pakt mevrouw na enkele minuten ook een geel potlood uit de pot met kleurpotloden en begint ze met mij mee te kleuren. Dit is een complete verassing. Ik ben niet gaan kleuren om haar ‘over te halen’. Nu ze echter kleurt stap ik eruit. Het is duidelijk een keuze moment. Ik had ook een keuze kunnen maken om samen verder te gaan. Waarom niet ? In een retrospectieve blik, kan ik alleen zeggen dat het A4 blad, voor mij te weinig ruimte bood om samen te werken.

Ik neem een andere afbeelding, die op een andere manier de splitsing van de Rode zee weergeeft. Ik kleur naast haar verder echter met mijn eigen creatie. Mevrouw lijkt het prima te vinden. Zij blijft in een opperste concentratie verder kleuren. En zo zitten wij met ons tweeën. Mevrouw en ik zij aan zij en kleuren wij samen met de andere vier dames. Na een drie kwartier is haar tekening af. Met een volle glimlach laat zij mij haar tekening, waarbij ze zelf allerlei details heeft bijgetekend zien. ‘Hij is klaar’.

© Amiad Ilsar.

Een historische stroomstoring

Via de autoradio hoor ik flarden van een gesprek. ‘Ziekenhuizen zitten zonder stroom….treinen rijden niet….en we komen zodra we meer informatie hebben bij u terug…..’. Het is even voor tien, vrijdagochtend. Om tien uur heeft de nieuwslezer het over een grote stroomstoring in Noord Holland. Treinen staan stil, mensen zitten vast in liften, verkeerslichten doen het niet op Schiphol zijn geen inkomende vluchten. Het zijn enkele punten in een rij van calamiteiten van wat later blijkt een historisch grote stroomstoring. Al dit nieuws dringt nauwelijks tot mij door als ik de auto even later parkeer en mijn boodschappen ga doen. Na een twintigtal minuten kom ik met de boodschappen terug. Snel naar huis, zodat ik als het goed is over een uur aan het werk kan gaan.

Maar het is niet goed. Helemaal niet goed. Een dikke rij van mensen die regen en wind trotseren om als eerste een kans maken de bus in te kunnen stappen, staan op roodbruine stoeptegels van het busstation. Er zijn zaken in het leven die je pas bewust wordt als je ze ervaart. Ik had tot op dit moment geen enkele relatie gelegd tussen de stroomstoring en mijn eigen busreis. Nu wel. Geen treinen, betekent dat passagiers een alternatief zoeken. De bus. Op dit tijdstip rijden er echter elk half uur autobussen naar Amsterdam. Op normale niet historische dagen zijn deze bussen bijna leeg. Nu vind ik een van de laatste zitplaatsen. Tijdens de rit probeer ik het werk te bellen. Tevergeefs, een telefooncentrale doet het niet zonder stroom. Een collega kan misschien via een mobiele telefoon een andere collega bereiken. Haar bereik ik dankzij het fenomeen dat mobiele telefoons wel stroomstoring bestendig zijn. Ondertussen rijd de bus verder richting het getroffen gebied. We halen een andere rood grijze streekbus in. Deze bus komt uit Hilversum en ook deze is geheel gevuld met passagiers. Wat ben ik aan doen, vraag ik mij af. Zo meteen kom ik indien de storing zich blijft voordoen in een chaotisch Amsterdam. Daar rijden geen metro’s en trams en de situatie van de bussen die zich in het door het uitblijven van verkeerslichten ontregelde verkeer zal niet veel beter zijn dan de huidige bus. Ik heb in totaal vier werkuren. Ik moet snel beslissen. Ik heb geen idee tot wanneer de storing zal duren. Ik beslis om terug te gaan naar Almere. Een beslissing gerelateerd aan de informatie die ik op dat moment heb. Niet meer en niet minder. Halverwege de reis in Muiden om precies te zijn stap ik uit.

Terwijl ik terug loop naar de halte van de bus die in tegenovergestelde richting rijd, verschijnt een vliegtuig aan de grijze hemel. Wacht. Een vliegtuig richting Schiphol. Vanochtend waren er tijdens de stroomstoring toch geen inkomende vliegtuigen? Betekent dat dat er weer stroom is? Achter mij rijdt de bus richting Amsterdam weg. Enkele minuten later is de hemel weer even grijs en verlaten als een paar minuten geleden. De verschijning van het vliegtuig was een bijzondere gebeurtenis en wordt niet vervolgd door een grote hoeveelheid van binnenkomende vliegtuigen. Is er echt wel weer stroom?

Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat er nu een bus richting Almere aankomt. Ik pers mij erin. Geen enkele passagier kan hier nog bij. En dan enkele kilometers verder zien tientallen paren ogen vanuit de bus hoe een trein ons op de spoorbaan naast de snelweg inhaalt. Een historisch moment is voorbij.

En ik? Ik heb samen met mijn dochter genoten van een heerlijke vrije middag. Op eigen rekening dat wel.

©Amiad Ilsar.