Maandelijks archief: december 2014

Zinvolle dagbesteding

Een zinvol leven bieden, voor de bewoners van het verzorgingshuis, die ik in het kader van mijn werk ontmoet hoe beperkt men ook is. Dat is mijn doel. In dit kader hierbij een aantal gebeurtenissen opgeschreven nadat ik op een zondagochtend een ontbijtgroep heb begeleid.

Ondanks dat het zondag is is het voor de meeste bewoners een gewone dag. In dat kader is de buurvrouw van de activiteitenruimte blij dat ze vandaag net als een doordeweekse dag met ons – de ontbijtgroep – kan mee eten.

Mevrouw heeft haar vaste plek. Op de rechterhoek van de eettafel, gepositioneerd bij de uitgang. Zo kan ze alles waarnemen. Bijvoorbeeld de schoonmaakster, die nu en dan zich aanmeldt en haar kamer ingaat.

Mevrouw heeft een vaste taak. Haar zinvolle taak bestaat uit de opgave om de scheurkalender aan de juiste datum aan te passen. Mevrouw is zeer serieus in het vervullen van haar taak. De kalender die ik elke ochtend als een stilleven naast haar bord voor haar klaar leg wordt in stilte gescheurd en aan de rand van de tafel voor mij terug gelegd, inclusief gescheurde blad. Met een dank u wel kan ik hem dan later weer aan de muur hangen.

Mevrouw leest op werkdagen een bekende ochtendkrant en de gratis onder reizigers verspreide krant, die ook in het verzorgingshuis bij de receptie te vinden is. Omdat mevrouw deze krant op prijs stelt en ze zelf op de vierde etage woont, neem ik de krant mee naar boven. Kranten zijn een deel in een zinvol leven voor mevrouw.

Tegenover haar aan de eettafel zit in een rolstoel een man. Hij krijgt ook elke dag een krant. In de woonkamer zie ik hem vaak in de krant bladeren. Hij lijkt de krant niet meer echt te lezen, maar het bladeren op zichzelf  is als activiteit zinvol voor hem.

Meneer is zwijgzaam en in zichzelf gekeerd. Meneer communiceert heel sporadisch met zijn omgeving. Hij zal niet om koffie vragen, maar als meneer de vraag voorgelegd of hij koffie of thee wil antwoord hij steevast. Koffie. Zijn vrouw die vaak in haar rolstoel naast hem zit, beaamt zijn keuze. Zwarte koffie met suiker. Door de afwezigheid van enige actieve communicatie zou je niet verwachten dat meneer een actief en zinvol deel in het klaarmaken van een zijn boterham kan spelen. De vrouw aan de overkant heeft ook laag gespannen verwachtingen. Ze verwacht niet dat meneer zelfstandig een bruine boterham uit een broodmand kan pakken. Ze zegt mij ‘hij begrijpt het niet’. Maar naar enkel aansporingen van mij en een twijfel bij meneer, gaat zijn hand richting broodmand.

Meneer kan onder enige voorwaarden bijna zelfstandig aan tafel functioneren. Mevrouw tegenover hem helpt hem als het mis gaat en trekt dan bij mij aan de bel. Eventueel grijpt ze zelf in en helpt ze menner bij he smeren van de boterham. Zo ontstaat er aan de ontbijttafel een unieke samenwerking van bewoners, die elkaar helpen. De gever voelt zich nuttig en zinvol. De ontvanger is dankbaar omdat hij wordt geholpen om zijn behoeften te vervullen. Op deze manier snijdt het mes aan twee kanten en wordt de tijd voor iedereen zinvol ingedeeld.

© Amiad Ilsar

Zinvolle activiteiten voor bewoners op een verpleegafdeling

Zinvolle dagbesteding voor bewoners. Hoe kunnen we deze maximaliseren?

Zinvolle momenten worden soms gereduceerd door mijn eigen werkzaamheden, die betrekking hebben met het aanbrengen van de randvoorwaarden. Randvoorwaarden zoals het dekken en afruimen van een tafel bij het aanbieden van een ontbijt. Het aanbieden van een ontbijt met persoonlijke aandacht is meer dan het moment van het eten. Tijdens het eten creëer ik omstandigheden waarin het doel van autonomie en of het behoud van vaardigheden kan worden behaald. Maar buiten het eten om zijn er ook veel werkzaamheden die door mijn collega’s of mij moeten worden gedaan. Bezigheden waaraan de bewoners netto niets aan kunnen behalen. De tafel wordt gedekt en de tafel wordt afgeruimd. Borden komen en verdwijnen van de tafel zonder enige betrokkenheid van de bewoners. Ten opzichte van de huiskamer hebben we een slag geslagen ten opzichte van het ontbijt. Daar wordt vaak het brood kant-en-klaar gesneden soms in de keuken ver buiten bereik en zicht van de bewoners. De volgende slag is het implanteren van de visie dat bewoners met zoveel mogelijke inbreng hun eigen brood moeten klaar maken. Een transformatie van zorgverleners die alles letterlijk uit handen nemen tot een zorgverlener die geïnteresseerd observerend met de handen op de rug kijkt waar gepaste hulp nodig is zal in de toekomst plaatsvinden. De verschillende zorgverleners, mijn collega’s en ook ik hebben in meerdere of mindere mate last van een zorgcomplex. Zorgen voor betekent dan doen voor en dat hoeft niet.

Als ik in de ochtend bij het activteitenlokaal op de vierde etage aankom dan staat de tafel gedekt. Het is fijn dat dit gedaan is. Voorbereiden is een goede zaak, want nu kan ik direct aan de slag. Maar wacht even? Wie heeft gedekt? Een vrijwilligster is het antwoord. Waarom zij alleen? Ik denk omdat niemand dacht dat bewoners ook zelf een aandeel in het geheel kunnen nemen. Tot voor kort draaide ik zelf ook gewoon mee in het automatisme van zelf tafel dekken en tafel afruimen.

Nadat ik mij dit realiseerde ontstond er een dynamiek waarin bewoners worden uitgedaagd om zelfstandig mee te doen aan het dekken en afruimen.

Om te beginnen met het eind. Het afruimen. Elke bewoner kan een rol krijgen. Zelfs de meest beperkte bewoner. Een rolstoel kan dienen als transportmiddel. Degene op de rolstoel kan servies van de tafel pakken en kan dat terwijl ik zo nodig de rolstoel naar de huiskamer duw daar de afwas in de daarvoor bedoelde kar doen. Daarmee ontstaat er onder andere de mogelijkheid van een stuk beweging voor de arm van de bewoner. Oefeningen voor hand oog coördinatie en het optillen van de arm boven de schouder.

Een tafelkleed kan na het opruimen worden weggehaald. Een mooie oefening daarbij ontstaat als ik het door mij afgenomen tafelkleed naar de persoon gooi. Twee van de bewoners vangen het tafelkleed zonder probleem. Daarna nemen we het naar de wasmand en gooit de bewoner het kleed in de mand. Simpele handelingen die van grote betekenis zijn voor een persoon die aan een rolstoel gekluisterd is en op een verpleegafdeling woont. Zijn leven wordt ineens een stuk zinvoller

© Amiad Ilsar

Een grote hulp

Een ontbijtgroep van minstens zes bewoners, die de mogelijkheid krijgen om een tosti te eten. Zes bewoners elke werkdag weer betekent een dagelijkse routine en daarbinnen een wisselende dynamiek van menselijke interacties. Het zijn deze interacties die elke dag weer een nieuw licht laten stralen en de kou in deze wintermaand verdrijven.

Dit verhaal begint bij het einde. Na het ontbijt moet er worden afgeruimd worden. Als het even mogelijk is neem ik een deel van de vaat mee op het blad van de rolstoel van een van de deelnemers. Vandaag is dit niet gelukt en een gevoel van onbehagen bekruipt mij. Een activiteit is pas klaar als een bewoner ook een deel heeft gehad in het geheel. Afruimen is een deel. Ik besluit om de enige heer van het gezelschap ondanks het feit dat hij op een rolstoel zit een taak te geven in het wegbrengen van de tafelkleden naar de was.

In de ruimte staan twee grote tafels. Allebei zijn bedekt met witte tafelkleden. De tafel waar mijnheer aanzit is leeg. De ontbijters zijn vertrokken de borden afgeruimd. Aan de andere tafel, de eerste vanaf de ingang zitten nog twee vrouwen na te tafelen. Ik besluit om bij de tafel van mijnheer te beginnen en pak het laken van de tafel. Ik vouw het tot een onsamenhangende bal en leg het op de schoot van mijnheer. ’We gaan het laken in de was gooien’. Omdat meneer zelf zijn rolstoel niet meer kan rijden, duw ik hem in de richting van de keuken. Bij de ingang van de keuken staat de wasmand.

Als we daar aankomen haal ik de deels gevulde waszak uit de standaard. Op deze manier kan ik de zak dicht bij meneer brengen. Meneer begrijpt de relatie tussen de door mij opengehouden waszak en de stoffen bal op zijn schoot niet. Meneer blijft zitten. ’Doet u het tafellaken maar in de zak’, meneer begrijpt mijn vraag, die ik onderbouw met gebaren. Hij propt het laken in de zak en in enkele flinke bewegingen zit het laken in de zak. Nu mijnheer hier toch is kunnen we samen twee schone lakens pakken. Ik haal ze uit de kast en benoem wat ik doe. De lakens leg ik op schoot van mijnheer, waarna we terugkeren naar de activiteitenruimte. Daar zitten de dames nog te babbelen. Dat geeft niet wij mannen werken gewoon door en terwijl ik mij excuseer haal ik voor hen langs het tafellaken van de tafel. Vervolgens verlaten wij opnieuw de activiteitenruimte en lopen wij naar de keuken. Meneer mag weer proppen. Als mijnheer zijn taak verricht hoor ik hem iets zeggen. ‘Dat is een heel werk’. Hij heeft gelijk en het is nog niet afgelopen. Nu mag mijnheer nog zes schone borden voor morgen mee terug nemen. Ik zet de zes aardewerken borden, die samen een behoorlijk gewicht vormen op zijn schoot. In stilte bid ik dat mijnheer niet in een beweging het hele stapeltje op de grond gooit. Mijn gebed wordt verhoord. Het gaat goed. Als we bij de tafels zijn aangekomen mag mijnheer de borden op tafel zetten. Zonder enige moeite tilt hij alle borden in een beweging vanaf zijn schoot op tafel.

tafelklein

In een samenwerkingsverband tussen de man en mij, heeft mijnheer op zijn eigen specifieke manier betekenis gehad en gegeven in het dagelijkse leven op de groep. In de dynamiek van elke dag heeft mijnheer actief kunnen meedoen en vorm geven van een activiteit en zo heeft deze hopelijk nog meer betekenis kunnen hebben op dit begin van een nieuwe dag.

@Amiad Ilsar

Het bloemstuk

Het is woensdagochtend. Tijd voor bloemschikken. Bloemschikken is hier een activiteit waar we- twee vrijwilligsters en ik- met ongeveer tien bewoners een bloemstuk van vijf bloemen en wat bladeren maken. De bewoners betalen een kleine eigen bijdrage en mogen vervolgens hun creatie naar hun eigen kamer brengen. Van te voren moeten we de bloemen bij de bloemist kopen en dus moeten we van te voren weten hoeveel deelnemers er geïnteresseerd zijn. Er is een vaste groep en daarbij zijn er bewoners die zo nu en dan meedoen. Om mijn innerlijke drive naar vernieuwing tegemoet te komen bedenk ik mij dat de vrouw tegenover mij aan de ontbijttafel een nieuwe kandidaat kan zijn.

De vrouw, die rechtzijdig verlamd is zit in de rolstoel aan de tafel. Ik ken mevrouw die zwijgzaam haar leven in een rolstoel slijt al geruime tijd. Ik schat aan de ervaring in dat ze eigenlijk wel mee zou willen doen. En inderdaad ze wilt meedoen. Ik zet haar naam op de deelnemerslijst en koop een half uur later ook voor haar het vijftal bloemen en de bladeren.

Mevrouw woont op de vierde etage en het bloemschikken vind plaats in de binnentuin van het gebouw op de begane grond. Nadat de bloemen zijn gekocht haal ik mevrouw op in haar rolstoel. Gekleed in een witte winterse trui zit ze met haar rechterhand op een kussentje die op haar tafelblad rust. Ik zet haar aan een grote tafel, die gevormd wordt door een aantal aaneengeschakelde tafels. Een aantal minuten later kunnen we beginnen met het bloemschikken als alle deelnemers zijn verzameld en bloemen, scharen, bakjes en steekschuim op de tafel klaarliggen.

Door het wachten is het attentieniveau van mevrouw gedaald. Haar hoofd is wat voorover gevallen en het lijkt erop dat ze in slaap is gevallen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat iemand tegen mij haar twijfels uit over het nut om deze dame te laten bloemschikken. Haar gedachten zijn mij niet vreemd. Een vrouw in een rolstoel, die slapend haar eerste entree bij de groep maakt wekken gevoelens op die heel ver liggen van enig competentiegevoel. Dit is natuurlijk niet verwonderlijk. Maar ik geloof dat het goed gaat komen. Ik weet dat mevrouw en ik een bloemstukje gaan maken en ik weet dat het gaat lukken. Samen niet zij alleen en niet ik in plaats van haar. Samen gaat lukken.

Het bloemschikken is een middel. Slechts middel om het doel deze dame te activeren en haar geest en gezonde hand in actie te krijgen te bereiken. Mevrouw is wakker en attent, haar hoofd recht en haar geopende ogen kijken achter haar brilglazen de wereld in. Een rond groen stuk steekschuim ligt voor ons op tafel. Vijf bloemen en een schaar ernaast. Ik vraag haar welke bloem ze wilt en ik geef haar daarbij keuze uit twee grote bloemen die het hart van het bloemstuk kan vormen. Een roos en een zuid Afrikaanse bloem, suikerbossie. Ze kiest voor suikerbossie. Ik vraag hoe lang ze die wil hebben en wijs haar een aantal verschillende hoogten op de steel aan. Ze geeft een duidelijk antwoord, ergens halverwege moet de steel gesneden worden. Ik geef haar vervolgens de bloem in de hand en ik knip de steel. We werken samen, zij en ik. Mevrouw legt het afgesneden steel weg en ik laat haar de bloem in het steekschuim steken. Na deze bloem volgen wij dit proces nog met de vier andere bloemen. Een onverwachte creatie komt uiteindelijk ten einde met wat groene bladeren. Een creatie die het werk is van een vrouw die nog heel goed weet wat ze wilt en een man die met plezier haar hielp om haar gedachten in de praktijk te brengen.

mesjek

©Amiad Ilsar.