Het is vrijdagmiddag. Om 13.30 beginnen de jonge 20 jarige Duitse vrijwilligster, die vier dagen per week ons assisteert, met de voorbereidingen voor de sjabbatviering. Dit is wekelijks terugkerende ceremonie waarbij we op aangepaste wijze voor de bewoners van de verpleegafdeling de sjabbat verwelkomen. De tafel van de woonkamer dekken we met een wit feestelijk kleed. Op de tafel kandelaars met daarin een waxinelichtje, de gevlochten broodjes de challes genaamd, bedekt met een kleedje en wijn en druivensap.
Deze viering is vooral gericht op de bewoners van de vierde etage, maar wij halen altijd ook enkele bewoners die interesse hebben van andere afdelingen. Om alle bewoners rond de grote tafel, die uit een aantal kleinere tafels bestaat, te krijgen is veel tijd, geduld en energie nodig. Het is dan ook een zege dat de jongedame naast mij kan helpen. We gaan met ons tweeën naar de derde verdieping om daar twee dames op te halen. Omdat een van de dames moe is komen we maar met een naar boven. We zetten haar n de rolstoel aan de tafel. Aan de overkant van ons is een vrouw met een rollator, die zelfstandig van de tweede etage is aangekomen.
Deze positief ingestelde vrouw, die in is voor zeer veel activiteiten komt de laatste weken ook naar de sjabbatviering. Mevrouw is meer dan welkom, ondanks dat ze niet Joods is. De vieringen staan open voor alle bewoners.
Mevrouw is alleen naar boven gekomen en wil plaats nemen als precies een bewoonster van de afdeling door een zuster gekleed in een blauw jasje met korte mouwen bij de tafel wordt gereden. Deze mevrouw heeft een vaste plek aan tafel. De plek waar de mevrouw met de rollator aanstalten op maakt om te gaan te veroveren. Wat nu? Simpel de vrouw met de rollator krijgt de vraag naar een andere plek te gaan. Het vervolg is minder simpel. Mevrouw wil niet wijken. Ze gaat niet op een andere plek zitten. Dit is de plek waar ze de laatste weken heeft kunnen zitten aangezien de vrouw op de rolstoel die weken in bed lag, is haar plek geworden. En zo beweert ze alleen op de begraafplaats zijn vaste plekken. Hoe verder? Een andere zuster is op het rumoer afgekomen en kijkt nu hoopvol en verwachtingsvol naar mij.
Hoe los ik dit op? De plek op de hoek van de tafel, waar nog niemand aansprak op heeft gemaakt is voor beiden vrouwen geen optie. Ze willen allebei de plek in het midden van de tafel. Ik sta aan de overkant en hoop een briljante ingeving. Aan de andere kant van de tafel de rechterkant van beiden vrouwen zit een vrouw. In een rolstoel. Ik ken haar als een inschikkelijke vrouw, die flexibel en wendbaar is. Kan mevrouw naar de andere kant van de tafel, de vrouw met de rollator op haar plek en de vrouw op de rolstoel op de plek k in het midden. Ja, het kan. Mevrouw heeft er geen moeite mee. Ze verhuist. De rust keert terug. Iedereen tevreden.
Met een gerust hart lopen de vrijwilligster en ik naar de kamer van een bewoonster van de etage om haar uit te nodigen voor de viering. Als we terugkomen, kijkt de ooit zo gewillige vrouw mij met haar blauwe ogen achter de brillenglazen aan in haar rolstoel op de hoek van de tafel mij aan. ‘Ik voel mij op visite, waarom moet ik van mij plaats’. Het verhaal begint opnieuw. Mevrouw wil terug naar haar plaats. De gast van beneden moet van haar plaats en het lijkt eigenlijk dat er wordt gezegd ga terug naar waar je vandaan bent gekomen. Hier geen gastvrijheid waar ik telkens op probeer aan te sturen. Mijn roepingen om een uurtje je plek aan een gast af te staan worden niet begrepen. De gast hoort en ziet niets en blijft zitten waar ze zit. In de loop van de ceremonie komen de gemoederen gelukkig vanzelf tot rust.
Onze gast heeft beloofd volgende week aan de overkant van de tafel plaats te nemen. Ik hoop dat ze het zich herinnert.
©Amiad Ilsar.