Ben ik een horeca medewerker of een welzijnswerker in de zorg ?
Ik lig op deze maandagochtend op de stoel bij de mondhygiëniste. Ze wacht nog even met de grote schoonmaak in mijn mond. Ze wil weten of ik vandaag nog ga werken.
‘Ik ben vandaag vrij. Ik heb gisteren gewerkt’. Een moment is het stil. Ze had niet verwacht dat ik op zondag werk. ‘Werk je in de horeca?
‘Nee, in de zorg’.
Tussen het welzijnswerk in de zorg en de horeca, of beter gezegd de bediening lopen wel paralellen. Een voorbeeld hiervan is het verhaal over het bord.
Op het witte bord met de geel en grijze band, liggen de resten van de mandarijn. Een oranje rode gepelde schil. Naast de schil liggen nog meer resten van het ontbijt. Een aantal broodkorsten en een tweetal lege kuipjes een van boter en een van koffiemelk. De plek aan de tafel is leeg. Degene die hier heeft ontbeten is van de eetzaal naar de binnentuin vertrokken en ze heeft behalve het bord ook haar lege theeglas en haar bestek achtergelaten. Even was ik bij de ontbijttafel weggegaan en als ik terug kom waan ik mij in de horeca bij het zien van het tafereel. De gast is na het betalen van de rekening naar huis gegaan en nu mag ik afruimen.
De gast een mevrouw van even boven de negentig vertelde mij eerder deze ochtend dat haar ochtend weer goed was begonnen. Na een douche, huidverzorging en wat lichamelijke oefening had ze met veel plezier haar kamer had opgeruimd. Daar dus wel en hier niet.
Het bord op de tafel roept daarom weerstand bij mij op. Ik overweeg enkele seconden om mevrouw terug te roepen. Zo verlaat je niet de tafel, heb ik altijd geleerd. Als je blij bent om je kamer op te ruimen waarom laat je dan al je afval en vuile vaat zomaar op de tafel staan? Als ik bij mij thuis een vergelijkbare situatie aantref op de eettafel roep ik mijn kinderen ook terug naar tafel. Ik ben geen horeca bediende, niet thuis en niet op mijn werk.
Toch ruim ik wel regelmatig vuile vaat van het ontbijt of de lunch op. Echter het gaat dan om borden en andere eetgerei, die de gebruiker niet meer zelfstandig kan afruimen. Op dat moment voel ik mij absoluut geen horeca medewerker. Dan is het werk wat voortvloeit uit de zorg voor de bewoner. Dat is iets anders dan een bord afruimen van iemand die het zelf kon doen.
Een achtergebleven bord, dat moet worden afgeruimd is ook een doel in het activeren van de medemens. Een gebruikt bord op de verpleegafdeling kan in een samenspel van begeleider en bewoner worden ingezet voor mentale en fysieke stimulatie.
Ik rij het afwaskarretje waarop de vuile vaat wordt geplaatst naast een van de bewoners, die in haar rolstoel zit. Met enig denkwerk, fysieke inspanning en met grote nauwkeurigheid stapelt mevrouw het bord op de stapel gebruikte witte borden. Het bestek gaat in de daarvoor bestemde emmer, onderaan op de kar en als laatste verdwijnt na mijn verzoek het theeglas op de kar.
Ik duw aan het eind van het ontbijt de kar met de vuile vaat richting keuken. Niet als een horeca medewerker maar als een welzijnswerker in de zorg.
© Amiad Ilsar.