Maandelijks archief: juli 2015

De verrassing

De verrassing

In de binnentuin zijn op het middaguur geen levende wezens te vinden. Alleen lege rieten stoelen en tafels vullen de ruimte. Maar dan verschijnt een tenger vrouwenlichaam achter een voor mij vreemde driehoekige rollator en begint het volgende verhaal.

De verschijning van onze ruim honderd en daarmee oudste bewoonster in deze leegte roept mij vragen op. Weet iemand hiervan af? Mag mevrouw hier alleen rondlopen? Ik pak mijn telefoon uit mijn zak en bel de verzorging van de eerste verdieping waar mevrouw woont. ‘Mevrouw in de binnentuin?’ Klinkt de stem van de zuster verbaasd als ik meld waar mevrouw nu rondloopt. “Moet ze naar boven?’ Mijn vraag wordt bevestigend beantwoord. Ik besluit haar naar boven te brengen.. Ik spreek mevrouw aan in hoeverre dit gaat, want de jaren hebben hun sporen op het gehoor van mevrouw achtergelaten. Ze hoort bijna niets meer. Met veel gebaar leg ik haar uit dat ik haar naar boven begeleid.

De binnentuin heeft toegang tot een grote lift aan de voorkant en twee kleinere aan de achterzijde. Aangezien wij ons dichter bij de achterzijde bevinden, lopen wij samen via de eetzaal naar de achterste liften. Lang geleden heb ik mij ooit tijdens het Poeriemfeest een soort carnaval verkleed als oude vrouw en liep ik gebogen achter een rollator over de paden in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking waar ik toen werkte. Terwijl je hele lichaam en gedachten al vele stappen verder zijn, wordt je beperkt door je rol en de rollator. Even voel ik mij als toen. Met voor mij minimale stappen schrijden we door de eetzaal, terwijl mijn hoofd en lichaam verder willen. Stap voor stap, stap voor stap, stap voor stap, seconden lijken minuten, minuten lijken uren. Het magere ranke van mevrouw duwt haar rollator voorruit, het lichaam naar rechts gebogen. Een knotje houdt haar dunne witte haar in vorm. Met de linker lift maken we de beklimming naar de eerste verdieping. Boven gaat het weer stap voor stap, nu richting haar kamer. Halverwege de gang bevindt haar kamer zich aan de rechterkant. De deur staat open.

Met krakende stem deelt ze mij mede dat ze naar de blauwe stoel wil. Deze staat bij het raam bijna recht tegenover de ingang. Ik help haar richting de stoel, lopen door de kamer drie meter en we zijn bij de stoel. Een draai naar de stoel en ze laat zich langzaam zakken. Ze slaakt een zucht van verlichtingen lijkt heerlijk te genieten van dit moment. Even weer het oude lichaam de rust geven. Ze zwaait vriendelijk tegen mij als ik mij omdraai en de kamer uitloop. De rollator blijft voor haar staan en de deur een stukje open.

Ik ga richting de vierde verdieping waar ik het een en ander regel voor de volgende activiteit van de vrijdagmiddag. Ik ben echter de bloemen voor de sjabbat, het einde van de week vergeten en ik loop de trap naar beneden af. Ik volg de gang naar de receptie, loop bij de ingang links langs de lift van de voorzijde. Naast deze lift staan twee stoelen naast de liftdeur. Een rechts een links. En daar zit ze dan op de linker stoel de driehoekige rollator voor haar. Met een brede glimlach en een arm zwaai verwelkomt mevrouw me opnieuw. Ikzelf pak de bloemen uit ons kantoor en ga weer naar de vierde. Mijn telefoon blijft in mijn broekzak.

© Amiad Ilsar

De lezing

Om mijn lezing te kunnen beginnen moet ik een vrouw met de naam Rachel vinden. Zij bevindt zich in het kantoor, zo is mij net verteld. Het kantoor kan ik vinden door de pijlen met het woord office te volgen. Ik moet de grote hal van het universiteitsgebouw door, waar ik eerder de portier informatie heb moeten vragen. Jammer dat hij mij niet meteen naar het kantoor heeft gestuurd. De hakken van mijn schoenen tikken bij elke stap die ik op het beige witte marmer maak. Dichte schoenen terwijl het buiten 38 graden is. Welkom in een Italiaanse zomer.

Ongeveer drie deuren brengen mij via verlaten gangen naar een dichte deur van het tijdelijke kantoor van Feuerstein en dus volgen weer drie deuren. Nu echter in omgekeerde volgorde. In minder dan een minuut sta ik weer in de zaal, waar ik zo net ben vertrokken. De vrouw met de forse gestalte en de heldere blauwe ogen, die mij net de richting van het kantoor heeft gestuurd wijst mij via een hoofdknik. ‘Daar is Rachel’. Ik stel mij voor aan Rachel. Een vrouw van in de dertig, met twinkelende bruine ogen achter brilglazen met een groot en breed zwart montuur.

‘Daar is de tweede lezing’, zegt Rachel tegen een man, die eveneens groot montuur op zijn neus draagt. Ik ken deze man van vorige jaren toen ik als leerling hier rondliep. Een man die ondanks het feit dat hij al jaren in Israël woont nog heel duidelijk zijn Russische afkomst uitstraalt met zijn bruin beige pak en getinte brilglazen.

Hoezo, tweede lezing bedenk ik mij. De afspraak was dat ik hier om acht uur een lezing van maximaal een half uur zou geven. Het is ruim over achten en nu ben ik ineens de ‘tweede lezing’. Terwijl de rode stoelen in de zaal tot ongeveer voor de helft worden gevuld met vooral Italianen vind ik een plek op de eerste rij. Een van de door Feuerstein geleerde cognitieve functies is flexibiliteit dus pas ik mij aan. Ik wacht rustig af op de dingen die komen gaan. Een betoog in het Italiaans over cognitieve functies en sport. Een betoog waarin er wordt uitgelegd dat er geen sport is, zonder de inzet van vele denkfuncties. Veel krijg ik hier niet van mee, omdat er nauwelijks in het Engels wordt vertaald. Ik kijk zo nu en dan om mij heen en zie dan dat op enkele rijen achter mij twee ex-collega’s hebben plaatsgenomen. Het Italiaanse verhaal gaat ongeveer drie kwartier door en dan mag ik.

Het eerste wat ik doe is mij een plek verschaffen voor het enorme sprekersgestoelte. Het is een enorme toonbank wat me doet denken aan groet conferenties. Ik ga echt niet op een stoel zitten en vanachter dit meubel de twintig tot dertigtal toehoorders toespreken. Ik heb ruimte nodig, ik wil spreken met gebaar en beweging.

Mijn meegenomen stickje wordt door de Italiaanse mevrouw in de computer geduwd. Ik beweeg de pijl van de muis naar de regel presentatie Feuerstein en de eerste dia verschijnt. Via de steekwoorden op de dia’s hou ik mijn presentatie. Het presenteren gaat vlekkeloos. Mijn oud collega’s vertellen mij later dat zelfs mijn slechte Engels niet echt opviel en authentiek aan mijn stijl was. Aan het einde van mijn verhaal krijg ik van de staf van Feuerstein nog wat opmerkingen over het trainen van medewerkers en vrijwilligers. Samen met een lezing die ik volgende dag bijwoon wordt het beeld bevestigd dat het preventief trainen van mensen die cognitieve achteruitgang vertonen en het blijven trainen van de hersenen van diegene die dementie verschijnselen vertonen een belangrijk onderwerp is in de hedendaagse ouderenzorg.

© Amiad Ilsar

Een reis naar Florence

Het is een maandagmiddag als ik met een pizza als appetizer in mijn maag het vliegtuig richting Italië instap. Als het vliegtuig precies op tijd de aarde onder zich laat, vliegen mijn gedachten richting het onbekende. Het zijn vooral vragen die zich aan mij presenteren. Zal ik op tijd de lezing bereiken, zal ik met gemak het adres waar de lezing plaats vind kunnen vinden en tenslotte zullen er veel toehoorders naar de lezing komen?

Een half uur heb ik inclusief vijf minuten om vragen te beantwoorden. Een korte tijd om anderhalf jaar aan ervaringen te delen. Samen met een goede vriend heb ik gisteren nog een presentatie gemaakt. Alles staat op een usb stickje die samen met wat kleding en toiletartikelen in mijn handbagage zit.

De gezagvoerder deelt ons mede dat door een gunstige staartwind en het op tijd plaatsgevonden vertrek wij een halfuur eerder landen. Hoe mooi kan vliegen zijn? Hoe fijn zal het zijn dat ik na een overstap op een trein in Pisa om vijf uur plaatselijke tijd in Florence zal zijn. Zonder verder oponthoud zal ik dan met gemak om acht uur in de avond mijn presentatie kunnen houden in de universiteit van Florence.

De landing in Pisa is perfect zonder enige klap weet de gezagvoerder de Boeing 737-800 zoals ons is verteld op het beton te krijgen. Met een kaart voor de bus en de trein verlaat ik even later het luchthavengebouw. Het was inderdaad een super gevoel met alleen een klein rollend koffertje regelrecht richting de bushalte te lopen. De bus brengt ons in ruim vijf minuten naar een treinstation. Waar ik voor de uitdaging kom te staan om te begrijpen waar de trein richting Firenze vertrekt. Hier in Italië staan ook de arriverende treinen op het aanplakbiljet vermeld. Op een ander bord vind ik de vertrekkende treinen. Wat heel fijn is dat er precies staat hoe lang de trein over de te maken reis doet op deze manier laat ik een trein die eerder gepland staat voorbij gaan. Iets wat niet zo gek is, omdat deze trein lijkt te zijn vervallen en vandaag helemaal niet rijd. De airco in de trein is een hele opluchting voor mij en maakt de precies zoals beloofde reis van 60 minuten tot een vrij aangename manier van reizen.

Eenmaal in Florence lukt het me niet de richting van de bed en breakfast te vinden. Ik klop bij een taxichauffeur aan. Hij rijdt mij naar het gewenste adres. De taxichauffeur weet heel snel met zijn hand de meter in de richting van het van te voren genoemde bedrag te laten lopen. Maar daarvoor zet hij mij wel precies voor de bed and breakfast af. De eigenaresse hiervan legt mij in het Engels met een zwaar accent met behulp van een kaart uit waar de universiteit is. Tien minuten lopen, zegt ze. Ze lijkt gelijk te hebben als ik na bijna een kwartier bij de locatie aankom. Het is half acht. Een half uur te vroeg. Ik vraag de portier waar de medewerkers van het Feuersteininstituut zijn. ‘Don’t worry’ zegt hij terwijl hij op zijn horloge kijkt. ’Take a sit and wait for them. They will come’.

Om vijf over acht gaat de zaal open. Achter een van de tafels zit een wat gezette vrouw. Ik spreek haar aan met de naam van mijn mail contactpersoon. Ze kijkt mij met hel blauwe ogen vragend aan. Het is duidelijk dat zij niet degene is die ik moet hebben.

© Amiad Ilsar

De copy

Mevrouw zit aan de tafel. De eetzaal is verder nog leeg. Lege stoelen bij gedekte tafels wachten op bewoners. Ruim een half uur voor de maaltijd is het zelfs voor de aller vroegste vogels nog te vroeg. Ergens in deze grote ruimte van leegheid, zit een vrouw. Op een hoek van een tafel. Een rollator staat naast haar. Gekleed in een bruingeel ruiten mantelpakje van weleer zit ze voorovergebogen zit ze met twee A4 vellen voor zich. De gedekte borden en bestek zijn aan de kant geschoven. Mevrouw zit met een bril met donkere glazen die bestemd lijken voor het zonlicht, dat hier in deze grote gesloten ruimte niet doordringt, op haar hoofd. Ze tuurt zonder enkele bril naar de voor haar liggende bladen en zet met een pen tekens op beiden bladen.

Ik let verder niet op haar. Ik ben in de eetzaal op doortocht om een doek voor de tafel te vinden die buiten de zaal moet worden schoongemaakt. Op deze tafel moet ik de sporen vernietigen nadat er elf bloemstukken zijn gemaakt.

De vrouw van achtennegentig is zeer serieus met de uitvoer van haar werk. Als ik na een tiental minuten opnieuw de eetzaal betreed merk ik op dat mevrouw nog steeds schrijft. Inmiddels staat er op beiden pagina’s een rij van blauwe tekens aan het begin van een aantal zinnen. De details zie ik pas als ik besluit om contact te zoeken met mevrouw. Ik ken mevrouw nauwelijks. Eens per week komt ze regelmatig naar de sjabbatviering, maar verder zie ik haar eigenlijk alleen in het voorbijgaan. Situaties zoals hier. Op dit moment heb ik enkele minuten. Ik kan verder lopen en mijn administratie gaan regelen. Ik besluit echter om contact te zoeken, omdat ik geboeid ben door haar concentratie voor de door haar zelf georganiseerde activiteit.

Ik vraag wat mevrouw doet. Ze antwoord mij dat ze formulieren moet invullen. Gebogen over de papieren gaat ze verder met invullen. Het gesprek stokt. Zij schrijft. Ik kijk naast haar toe. Ik kan nu weer verder. Maar dat wil ik niet. Ik zoek koortsachtig naar een nieuwe insteek. Mijn geest laat een idee opborrelen. ‘Wat fijn dat u even de tijd neemt voor de inschrijfformulieren’. De pen stopt even en blauwgrijze ogen kijken mij aan. Maar meer dan een blik krijg ik niet. De fel rood gestifte lippen blijven op elkaar. ’Niet aankomen dat is het origineel’, zegt mevrouw fel als ik even met mijn hand naar het linker blad reik.’ ‘Ik neem de andere mee. De kopie. Dan heeft het origineel voor u eigen administratie’. Ik hoor mevrouw iets mompelen. Het lijkt op kopie. Ze gaat enkele momenten verder met schrijven. Dan pakt ze het rechterblad. In de linkerbovenhoek schrijft ze iets met veel aandacht. Ze schuift het blad naar mij toe.

’Alsjeblieft’, zegt ze tegen mij. Om ons heen wordt het steeds drukker en de bewoners meest achter de rollators lopen de zaal binnen. Iedereen naar hun eigen plaats. Tussen ons hangt een stilte als ik het blad oppak en ik in de zwarte inkt het woord ‘Copy’, lees.

© Amiad Ilsar

Een uitstap naar zee

Een uitstap naar zee

Het is even na enen. Dinsdagmiddag een stralende warme dag. We staan met enkele bewoners voor de toegangsdeur. Ik smeer de gerimpelde huid van de arm van een vijfentachtigjarige met wat vette crème met beschermingsfactor 30 in. Dan klinkt er geronk van dieselmotoren. Daar komen ze. Drie witte busjes van Connexxion. Een voor een draaien ze de smalle oprijbaan voor het huis op. We gaan op weg naar Zandvoort.

Zandvoort een boulevard en een kleine winkelstraat met een Casino. Een kleine plek met een groot zandstrand en vooral een groot arsenaal aan herinneringen voor de bewoners en voor mij. Hier kwamen wij als kinderen als jeugdigen en als ouders. En vandaag staan en zitten wij allen op de boulevard ons blik gericht op de zee voor ons. Het zout is proefbaar, het blauw is zichtbaar, maar het vocht is niet voelbaar. Het verleden ligt hier in het heden voor ons op het geelbruine zand onder de blauw witte parasols en windschermen. Een enorme zeemeeuw zit op de balustrade voor ons. Hij lijkt binnen handbereik. Even de handen uitstrekken de grijs witte veren zijn aan te raken. Maar een lichte beweging van een van ons voorwaarts doet de vogel met krachtige slagen het wolkeloze luchtruim in vliegen.

Genieten van het uitzicht, de zee en een bakje koffie

Genieten van het uitzicht, de zee en een bakje koffie

Wat meer tastbaar is, zijn de relaties tussen de bewoners. Maar deze drijven zo meteen aan het oppervlak van het warme terras. Hier op een terras willen de bewoners na onze eerste uitkijk op de zee, de zes vrouwen en een enkele man, wat fris en koffie drinken. Het verbaasd mij toch weer elke keer hoe moeilijk de wereld toe gangbaar is als je op een rolstoel zit. Met de vijf bewoners gezeten in rolstoelen is het een lastige klus om iedereen rond de tafels te krijgen. Overal staan tafels en stoelen. Dat is niet bijzonder op een terras, maar de afstand tussen het meubilair is klein. Met een rolstoel of een rollator is er bijna niet tussen te manoeuvreren. Bij voorste tafels die goed bereikbaar zijn staan enkele ingeklapte parasols. De vraag aan een jonge medewerkster of deze parasols open kunnen wordt met een nee beantwoord. Ze zijn kapot. Inmiddels heeft een bewoonster zittende op een rolstoel samen met haar begeleider een plek onder een werkende parasol achter in het terras gevonden. Ik richt mij op de dame voor mij in de rolstoel en vraag haar of we naast de naast deze dame met haar rode vestje, kunnen gaan zitten. Niet goed. Mevrouw wil meer zon. Ik loop met haar richting een tafel voorin, naast de niet werkende parasol. Probeer voor mijzelf daarbij een stoel te vinden die toch nog een beetje schaduw vangt. Maar dan hoor ik vanuit de rolstoel heftige woorden. Mevrouw wil voor geen beding naast of in de buurt van die viezerik zoals ze onze enige mannelijke recreant noemt zitten. Ik besluit om dit deel van het terras waar ondertussen een groot deel van de groep zijn plaats heeft gevonden, in de zon weliswaar, maar dat was naar ieders wens, te verlaten. Aan de rechterzijde van waar de ingang uitloopt op het terras is nog een groot deel van het terras en plek. Ik besluit dan maar daar te gaan zitten. Ver van de groep geheel naar wens van mevrouw, die met volle teugen geniet van mijn aandacht. Het is zo mooi dat dit even mogelijk is. Dankzij de vele vrijwilligers hebben wij een 1 op 1 begeleiding en is een ieder een individu in de groep in plaats van een groep individuen.

© Amiad Ilsar.