Maandelijks archief: juli 2021

De liftknop

Het is een belangrijke verkeersader in het verzorgingshuis. De lift. De lift speelt een cruciale rol in het leven van alle dag in het huis voor bewoners, bezoekers en medewerkers. De lift die onderhouden wordt door de firma Sky, zoals stickers in de lift aangeven. De firma lijkt goed werk te doen, in ieder geval gaat de lift zonder veel problemen tientallen keren omhoog en omlaag in de schacht. De open constructie met een glazen ruit in de lift geeft een bijzondere blik over de binnentuin. Een verplaatsing met de lift kan dan ook zeer aangenaam zijn. 

We hebben in het huis over de tijd heen soms liftgangers. Het zijn de bewoners die heen en weer reizen, zonder duidelijk besef van waar ze zijn of waar ze naar toe moeten gaan. Op zich interessant dat de liftgangers wel ergens uitstappen. Er zijn geen bewoners, die de lift op een gegeven moment niet verlaten als de deuren opengaan. 

Het is een rustig moment bij de lift als mevrouw op de liftknop drukt. We bevinden zich bij de receptie. De vrouw een rasechte bebrilde Amsterdamse van ruim negentig, gekleed in een donkerblauwe broek en jasje en een blauwwitte blouse houdt wel van een praatje maar de communicatie verloopt wat lastig gezien haar doofheid. 

Ze stapt in de lift. Ze draait haar rollator en kijkt mij aan. Ze verzuimt om op een knop te drukken. ‘Mevrouw ik druk wel even voor u op de knop´, ik praat tegen haar, maar ik denk niet dat ze met hoort. De knop licht op. De deuren sluiten niet meteen.  

‘Waar moet ik naar toe?’ Vraagt ze mij, terwijl ze mij vragend aankijkt. Ik wil haar gerust stellen en schreeuw bijna naar welke verdieping ze moet. Eigenlijk weet ik al dit is totaal zinloos, mevrouw gaat mij niet horen. Toevoegen dat ik al heb gedrukt heeft geen enkel nut. Ik kan naar haar toe lopen in de lift, in de hoop dat als ik dichtbij ben ze mij wel kan horen. Maar bij het instappen van de lift, zal het proces van de deuren sluiten worden vertraagd en ondanks dat het nu een rustig moment is, is er een kans dat iemand op een verdieping voor een dichte liftdeur staat. Degene zal zich ongeduldig afvragen hoe lang hij of zij nog moet wachten. 

Wachten moeten we soms heel veel. De wachttijd bij de lift kan heel lang zijn. Vooral in spitsuren, maar als de deuren opengaan en je iedereen kan uitzwaaien voordat ze weer verder gaan, is dat ook wel een bijzondere ervaring. 

Mevrouw wil ondertussen op een knop drukken. Ze kijkt naar het paneel. Twijfelt en weifelt. Uiteindelijk gaat haar hand richting paneel. De uitgestoken wijsvinger blijft in de lucht hangen. Ze drukt niet. 

Dan gebeurt het in een snelle beweging drukt ze op het paneel. Er gaat geen enkel lichtje branden. Mevrouw drukt namelijk boven het paneel. Niet op de drukknoppen, maar op de sticker. De sticker die vertelt dat de firma sky degene is die het onderhoud pleegt. 

The sky is the limit en de deuren sluiten. 

@Amiad Ilsar

De vaasjes

Het is eind van de werkdag. Mijn collega loopt weg- ze gaat naar huis-  met een tas van de action. Mijn collega en ik houden van actie. In de tas negen karaffen, gekocht in de ochtend. Nu zijn de negen roze gekleurde karaffen op weg om te worden geruild naar groene, omdat dit beter past in het groen van het meubilair in de eetzaal en binnentuin.

Het verhaal begon vanochtend met de mededeling van onze huisbloemiste . Zij vertelde ons dat zij geen steekschuim, ook wel oases genoemd, meer in voorraad had. Dat was heel vervelend. We hadden de oases nodig voor het bloemschikken wat we later in deze ochtend zouden gaan doen. Er was nergens meer in ons kantoor een doos met oases te vinden. Wij, mijn collega en ik lijden misschien al aan geheugenverlies, maar wij beiden konden ons niet voorstellen dat we verleden week de doos met de oases hadden beëindigd.  

Er waren tussen kwart over negen en kwart voor tien enkele telefoontjes tussen ons en de bloemiste. Wel, bloemen, geen bloemen. In eerste instantie belden we met de vraag om bloemen. Echter toen we wat later naar oases zochten konden we niets vinden en belden we de net bestelde bloemen weer af. Als een collega, tegen tien uur, ons meldt dat er vaasjes zijn, die we zouden kunnen gebruiken in plaats van de oases laten we in onze opluchting de bloemen komen. Maar vaasjes vinden we niet. Wel bloemen geen vaasjes. Dan ontspruit het idee om vaasjes te gaan kopen. Daar gaan we dan. Gemaskerd en wel. Gezeten in mijn auto. 

Ik groet de man die voor mij, met een aantal boodschappentassen in zijn geparkeerde auto stapt om weg te rijden. Hij doet dat net nadat ik met wat moeite achterruit ingeparkeerd heb in deze smalle straat en we begeven ons naar de winkel. 

Een grote lege winkelwagen bereid ons voor op onze missie. Het is even zoeken. Waar staan de vaasjes. Mijn collega gaat op zoek en ik steven op een winkelmedewerkster af. “Waar zijn de vaasjes?” Vraag ik haar. Ze legt mij uit dat ik het tweede gangpad moet nemen en dan aan de rechterhand. In goedkope winkelketens loopt de medewerker of medewerkster niet met je mee naar de plek waar je het gevraagde product kan vinden. Mijn collega is zonder de gevraagde hulp sneller dan ik en zij staat al bij de vaasjes. 

Uiteindelijk valt ons oog op waterkaraffen. De blauwe, groene en roze, die we in de kar plaatsen, die kunnen we ook gebruiken als vazen. We kijken niet naar de mengeling van de kleuren, maar zijn gefocust op de hoeveelheid. We tellen er tweeëntwintig en lopen met een goed gevoel naar de kassa. We zijn geslaagd. 

Terwijl de karaffen rammelen op de achterbank als ik terug rij naar het verzorgingshuis, krijgt mijn collega een melding van een vrijwilligster. Haar moeder heeft een doos met oases. Oases. Wat??? Dan kunnen we terug naar de winkel, om alles terug te geven en het geld terug te krijgen. Alle karaffen kunnen terug. We hebben geen vazen nodig.  Als we tijd hadden zouden we terug zijn gereden en zonder karaffen terug zijn gekomen Maar later op de dag na wat overleg besluiten we de karaffen voor bijzondere gelegenheden te gaan gebruiken. 

© Amiad Ilsar. 

Het winkelcentrum

Het is twee uur in de middag en bij de receptie van het verzorgingshuis zitten vier cliënten in een rolstoel klaar om naar buiten te gaan. Twee mannen en twee vrouwen. We gaan een wandeling maken naar het winkelcentrum en daar wat drinken. Dat is de opzet en daarvoor moeten er twee vrijwilligsters komen. Een derde is hier al en ik ben de vierde begeleider.  

Het is een minuut later als ik ons kantoor binnenkom om te vragen of iemand iets weet van de vrijwilligers. Heeft iemand een telefoonnummer? Er wordt naarstig gezocht, maar nee, er wordt nets gevonden. Mijn zorgen zijn echter voorbarig, de afspraak die drie minuten geleden zou moeten plaats vinden is iets vertraagd. Geen paniek. Een andere vrijwilligsters meldt de komst van de twee wandelvrijwilligsters. We kunnen weg. 

Om dit vertrek tot stand te brengen was ik al vanaf half twee in de weer om de juiste cliënten te vinden, een vervangende client voor een client die het allerlaatste moment niet mee wou. Jassen, rolstoelen voor degene die normaal gewijs wel kleine stukken achter de rollator lopen.  

We lopen soms op het fietspad, soms op de rijweg waar het kan om het hobbelige trottoir met al zijn open af stappen te vermijden. Na ongeveer twintig minuten lopen we de elektrische toegangsdeuren van het winkelcentrum binnen. We passeren een groenteman waar een watermeloen voor bijna tien euro te koop is. Dit is een exclusieve winkel kun je wel zeggen. Er zijn verder nog een modehuis, een juwelier, een vitaminenwinkel, drogist, een schoenenwinkel, een parfumerie en ook een Hema en nog meer. Het herinnert mij aan mijn jeugd, toen ik met mijn ouders hier ook wel eens kwam. Hier kocht mijn moeder elk half jaar nieuwe schoenen voor mij. Want ook al was het alleen mijn vader, die als automonteur een karig loon kreeg, dure schoenen waren een garantie voor goede steun en comfort voor mijn ontwikkelende kindervoet. 

Behalve de winkels zien de twee mannelijke bewoners van onze groep nog heel bekenden. We worden regelmatig staande gehouden en dan ontstaat er een gesprek. Small talk, zoals we dat noemen. Heel belangrijk. De mannen in hun rolstoel ontmoetten de mensen van hun leven voor het tijdperk van het verzorgingshuis. Het is een deel van hun vroegere leven, de sociale banden, het is een moment van het ophalen van herinneringen, een moment van emotie, een moment van plezier. 

Een van de mannen kent het winkelcentrum nog zo goed dat hij ons na wat te hebben rondgelopen naar een plek brengt waar we koffie kunnen drinken. Hij heeft rekening gehouden met de grote van onze groep en met het feit dat het buiten toch wat fris was voor ons gezelschap. We vinden een aantal stoelen en tafels waar we kunnen zitten. We verschuiven wat meubilair en negeren het op de tafels verzoek deze niet te verschuiven. 

Het is van drie cliënten duidelijk wat ze willen drinken, de vierde cliënten kan niet genoeg praten om duidelijk te maken wat ze wilt drinken. De kordate vrijwilligster plukt vervolgens van het buffet twee reclame foto’s voor koffie en thee en als we deze foto bij mevrouw voorhouden is het duidelijk dat ze koffie kiest. 

Thee en koffie zonder gebak is niet compleet en dus stapt een van de heren uit zijn rolstoel- een korte afstand kan mijnheer lopen- en ik loop met hem naar het buffet. Helaas hebben ze geen gebak of taart en dus ziet mijnheer af van zijn plan een punt gebak voor hemzelf en de groep te scoren. Als we terug lopen komen we een banketbakker tegen. Misschien een volgende keer wat afhalen. 

Hoe dan ook volgende week gaan we weer met dank aan Silke, Charlotte en Ann-Rose, de vrijwilligsters. 

© Amiad Ilsar. 

De leukste vrouw

De leukste vrouw wil beroemd zijn net als vele andere mensen. Je kunt beroemd zijn op verschillende niveau’s. Soms heel erg plaatselijk. Een verzorgingshuis bijvoorbeeld. 

Ik ontmoette onze plaatselijke beroemdheid. Op een woensdagmiddag, als de klok in haar kamer 14.07 aangeeft. 14.07 en ze staat in pyama in haar kamer. ‘Ik kwam u vragen of u mee wilt naar beneden. We bakken gezellig pannenkoeken’, mevrouw aarzelt met een antwoord. Zover ik mevrouw ken volgt er bij twijfel vaak een nee. ‘Luister zeg ik in haar oor. Beneden zitten allemaal mensen te wachten op U. Heel veel mensen die allemaal zijn gekomen voor u. U gaat ze toch net teleurstellen en hierboven blijven’. Weer merk ik de twijfeling bij mevrouw. Het zou toch niet? ‘U kunt later nog slapen. Ik roep een zuster die kleed u om´.  

Een collega uit de zorg is bereid om meteen haar te helpen en na een tien minuten lopen we met ons tweeen naar beneden. Mevrouw is netjes gekleed, met een soort tulbandje en een lange jurk allebei in blauwgrijze kleuren. Het gebouw heeft een lift die uitzicht biedt op de binnentuin en terwijl we naar beneden gaan wijs ik mevrouw al op de vele mensen die beneden zitten. 

Aangekomen in de binnentuin is het even zoeken naar een plek. Tijdens het lopen groet mevrouw iedereen die ze tegenkomt. ‘Ayo zegt ze, terwijl ze met haar hand zwaait. Ik voel mij net alsof ik naast een bekende persoonlijkheid loop. Naast de koningin die, voetje voor voetje voortschrijdt en lief met een grote glimlach naar alle mensen rondom haar zwaait. 

 Mevrouw houdt van kletsen dus ik moet haar niet bij clienten zetten die geen woord uitbrengen. Ik vind een plek bij een tafel met een mevrouw van een andere verdieping. In het algemeen laat ik de mensen die ik begeleid naar de binnentuin zelf hun plek kiezen. Maar nu schat ik in dat ik het beter kan doen en dus wend ik mij tot de vrouw die al aan de tafel zit en ook wel van kletsen houdt. 

‘Kijk de leukste vrouw van hier’, zeg ik tegen de dames. Even in het midden laten wie ik bedoel. Ik help mevrouw met het plaatsnemen op een stoel. Tijdens het volgende uur loop ik enkele keren langs. Het gaat goed de dames zitten met elkaar te praten, ondanks het cultuur en cognitief verschil van de dames, hebben ze elkaar gevonden. De dames eten de geserveerde pannenkoeken, drinken koffie en thee en genieten van elkaars gezelschap. 

Na ongeveer een uur vraag ik de dame of ze nog wil blijven. Nee dat wil ze niet. We lopen met elkaar in de richting van de lift. Opnieuw zwaait mevrouw naar de nog aanwezigen clienten en sommige familieleden. ‘Ayo’ zegt ze als ze de mensen passeert. 

Ayo. Tot de volgende keer mevrouw. 

© Amiad Ilsar. 

Challes bakken

Een tafel twee lege stoelen. Een snelle observatie toont mij dat mevrouw niet aan tafel zit. Mevrouw is de laatste tijd wel vaker afwezig in de huiskamer van het verzorgingshuis. Ik moet eerlijk zeggen dat mensen die op hun kamer blijven niet altijd goed bediend worden door ons welzijnsteam, die toch meer gefocused is op degene die hun gezicht laten zien in de gemeenschappelijke woon – of algemene ruimten. Maar is een bewoner eenmaal in ons vizier dan blijven wij ook bij afwezigheid contact met de bewoners blijven houden en zoeken we ze op om ze alsnog te vragen om mee te komen en iets te gaan doen. In deze categorie valt mevrouw en ik begeef mij naar haar kamer. 

Op mijn kloppen komt geen gehoor en ik maak de deur open. Mevrouw ligt op bed, de ogen open. Mevrouw was vandaag nog niet van haar kamer af. Een papieren bordje- wegwerp plastic wordt niet meer gebruikt- naast haar op het rijdende nachtkastje. De resten van een ontbijt wachten op dit bordje om weg te worden gegooid. Mevrouw gebaart mij naar haar handen als ik haar met gebaar en woord vraag naar de activiteit van het challes bakken te komen. Mevrouw spreekt geen Nederlands.

Na haar handen verwijst ze naar haar borst. De linkerkant alsof ze last heeft van haar hart. Ik negeer het een beetje en blijf wat aandringen erop vertrouwen dat er geen acute problemen zijn. Uiteindelijk komt mevrouw uit haar bed en komt ze achter haar rollator te staan. Tevergeefs wijs ik haar op de optie van een rolstoel. Die verwerpt ze stelling. We lopen de ruim zestig meter aan gang langzaam met tussenstops, waarbij mevrouw telkens even uitrust.  

Bewegen is een speerpunt in de activiteiten en haar keuze voor een rollator heeft ongetwijfeld een voordeel. 

Als we aankomen in de huiskamer zijn twee vrijwilligsters al bezig om met bewoners slangen van het deeg te maken en drie hiervan- elke honderd gram- tot een brood te vlechten. Bij de tafel doe ik mevrouw twee blauwe wegwerp plastic handschoenen aan. Mevrouw rolt zelfstandig de drie aan haar gegeven hoopjes deeg en ook vlechten doet ze bijna helemaal zelfstandig. Mevrouw geniet zichtbaar van de activiteit. Ze is een van de vrouwen aan de tafel die enthousiast deel uitmaakt van een groep die haar verbinding vindt in het samen creeren van gevlochten broden, de challes.  

Mevrouw tikt me op een gegeven moment aan en wijst naar de bakplaat. In totaal maken we op deze ochtend zeven van deze platen met op elke vier challes. Ook op de door mevrouw aangewezen bakplaat liggen vier challes. Ze zijn nog niet besmeerd met ei en daarna besprenkeld met maanzaad of sesam. Ze wijst naar de tweede challe van rechts. Ze lacht, haar gezicht glanst en haar ogen schitteren. Op de vraag of die van haar is knikt ze. 

© Amiad Ilsar