Ook deze week zitten we zoals gebruikelijk op onze vaste plek. Een rij mannen, een aantal opvallend gekleed, in pak met op zeer speciale manier door hen zelf gestrikte stropdas. Een andere in een sjofele broek met groen t-shirt met opdruk en een speciale gebreide keppel met opdruk. Het is fijn deze man weer bij ons te hebben. Het is fijn dat hij vandaag hier in de sjoel weer gewoon bij ons kan zitten en handen schudden zonder dat hij in een rolstoel zit en zonder zuurstof in zijn neus. Vandaag is de patiënt die verleden week nog patiënt was, ex patiënt.
Hier in de synagoge schudden vele mannen elkaar bij binnenkomst de handen. Daarbij wordt de wens uitgesproken voor een goede sjabbat. Het vijftal cliënten met een verstandelijke beperking hebben dit ook via observaties begrepen. Maar er zijn sjoelbezoekers, die ons rijtje in gedachten voorbij lopen. Indien dit gebeurt treed er een herinneringsmechanisme in werking. Ongeveer midden in de rij wordt de voorbijloper eraan herinnerd dat hij handen moet schudden. De kalende man met het ruim vallend donkerblauwe colbert houdt elke binnenkomer in de gaten. Als deze langs de rij schuifelt en geen hand schudt onderneemt hij actie. Hij komt in actie. Razendsnel steekt hij een hand uit en een wens van ‘sjabbat sjalom’ wordt uitgesproken.
De eventuele voorbijloper, die nu aan het ritueel wordt herinnerd, begrijpt meestal dat hij een aantal personen is gepasseerd. Gevolg er wordt terug gelopen en de voorbij gelopen mannen, krijgen alsnog een hand uitgereikt. Het gehele vijftal wordt begroet waarna de gecorrigeerde binnenkomer of passant zijn weg kan vervolgen.
Vandaag zit iedereen weer als vanouds op zijn plek in de rij. De man die twee weken nog patiënt was zou weer op zijn eigen vertrouwde plek zitten aan het eind van de rij. Vanaf de deur is dit de laatste stoel, in stilte gemarkeerd voor hem. Het is zijn stoel. Ik weet dat en de sjoelbezoekers weten dit. Alleen een van de mannen in ons gezelschap beseft dit feit niet en gaat op de hoek zitten.
Iedereen nam plaats op een stoel in de voor ons bestemde rij. Alleen waren wij op dat moment nog niet compleet. De ex patiënt, die ik de gehele weg van de instelling naar de synagoge in een rolstoel had voortgeduwd was voor binnenkomst in zijn typerende waggelende loop naar het toilet gelopen. Zijn toiletgang was herkenbaar en vertrouwd als vanouds. En dus ontstond er een situatie waarin alle stoelen bezet zijn en de ex patiënt nog elders is. Ik moet een plek creëren.
Een sjoelbezoeker ziet dat ik aanstalten maak om een van de mannen van zijn stoel te verjagen en een open plek op de hoek te creëren. Hij seint mij te wachten en zet een lege stoel aan de andere kant van de rij. Lief bedoeld, maar dat is dus wel de verkeerde kant want als na enkele minuten de deur opengaat en de ex patiënt binnenstapt hebben we een probleem. De verwachtingen zijn gericht op de laatste stoel in de rij. De ex patiënt eist in stilte zijn oude plek op. Ik loop naar de man in het pak en vraag hem om zijn stoel af te staan.
Niemand zit op de stoel van de ex patiënt, behalve hij zelf.
© Amiad Ilsar.
Ook deze week zitten we zoals gebruikelijk op onze vaste plek. Een rij mannen, een aantal opvallend gekleed, in pak met op zeer speciale manier door hen zelf gestrikte stropdas. Een andere in een sjofele broek met groen t-shirt met opdruk en een speciale gebreide keppel met opdruk. Het is fijn deze man weer bij ons te hebben. Het is fijn dat hij vandaag hier in de sjoel weer gewoon bij ons kan zitten en handen schudden zonder dat hij in een rolstoel zit en zonder zuurstof in zijn neus. Vandaag is de patiënt die verleden week nog patiënt was, ex patiënt.
Hier in de synagoge schudden vele mannen elkaar bij binnenkomst de handen. Daarbij wordt de wens uitgesproken voor een goede sjabbat. Het vijftal cliënten met een verstandelijke beperking hebben dit ook via observaties begrepen. Maar er zijn sjoelbezoekers, die ons rijtje in gedachten voorbij lopen. Indien dit gebeurt treed er een herinneringsmechanisme in werking. Ongeveer midden in de rij wordt de voorbijloper eraan herinnerd dat hij handen moet schudden. De kalende man met het ruim vallend donkerblauwe colbert houdt elke binnenkomer in de gaten. Als deze langs de rij schuifelt en geen hand schudt onderneemt hij actie. Hij komt in actie. Razendsnel steekt hij een hand uit en een wens van ‘sjabbat sjalom’ wordt uitgesproken.
De eventuele voorbijloper, die nu aan het ritueel wordt herinnerd, begrijpt meestal dat hij een aantal personen is gepasseerd. Gevolg er wordt terug gelopen en de voorbij gelopen mannen, krijgen alsnog een hand uitgereikt. Het gehele vijftal wordt begroet waarna de gecorrigeerde binnenkomer of passant zijn weg kan vervolgen.
Vandaag zit iedereen weer als vanouds op zijn plek in de rij. De man die twee weken nog patiënt was zou weer op zijn eigen vertrouwde plek zitten aan het eind van de rij. Vanaf de deur is dit de laatste stoel, in stilte gemarkeerd voor hem. Het is zijn stoel. Ik weet dat en de sjoelbezoekers weten dit. Alleen een van de mannen in ons gezelschap beseft dit feit niet en gaat op de hoek zitten.
Iedereen nam plaats op een stoel in de voor ons bestemde rij. Alleen waren wij op dat moment nog niet compleet. De ex patiënt, die ik de gehele weg van de instelling naar de synagoge in een rolstoel had voortgeduwd was voor binnenkomst in zijn typerende waggelende loop naar het toilet gelopen. Zijn toiletgang was herkenbaar en vertrouwd als vanouds. En dus ontstond er een situatie waarin alle stoelen bezet zijn en de ex patiënt nog elders is. Ik moet een plek creëren.
Een sjoelbezoeker ziet dat ik aanstalten maak om een van de mannen van zijn stoel te verjagen en een open plek op de hoek te creëren. Hij seint mij te wachten en zet een lege stoel aan de andere kant van de rij. Lief bedoeld, maar dat is dus wel de verkeerde kant want als na enkele minuten de deur opengaat en de ex patiënt binnenstapt hebben we een probleem. De verwachtingen zijn gericht op de laatste stoel in de rij. De ex patiënt eist in stilte zijn oude plek op. Ik loop naar de man in het pak en vraag hem om zijn stoel af te staan.
Niemand zit op de stoel van de ex patiënt, behalve hij zelf.
© Amiad Ilsar.
Ook deze week zitten we zoals gebruikelijk op onze vaste plek. Een rij mannen, een aantal opvallend gekleed, in pak met op zeer speciale manier door hen zelf gestrikte stropdas. Een andere in een sjofele broek met groen t-shirt met opdruk en een speciale gebreide keppel met opdruk. Het is fijn deze man weer bij ons te hebben. Het is fijn dat hij vandaag hier in de sjoel weer gewoon bij ons kan zitten en handen schudden zonder dat hij in een rolstoel zit en zonder zuurstof in zijn neus. Vandaag is de patiënt die verleden week nog patiënt was, ex patiënt.
Hier in de synagoge schudden vele mannen elkaar bij binnenkomst de handen. Daarbij wordt de wens uitgesproken voor een goede sjabbat. Het vijftal cliënten met een verstandelijke beperking hebben dit ook via observaties begrepen. Maar er zijn sjoelbezoekers, die ons rijtje in gedachten voorbij lopen. Indien dit gebeurt treed er een herinneringsmechanisme in werking. Ongeveer midden in de rij wordt de voorbijloper eraan herinnerd dat hij handen moet schudden. De kalende man met het ruim vallend donkerblauwe colbert houdt elke binnenkomer in de gaten. Als deze langs de rij schuifelt en geen hand schudt onderneemt hij actie. Hij komt in actie. Razendsnel steekt hij een hand uit en een wens van ‘sjabbat sjalom’ wordt uitgesproken.
De eventuele voorbijloper, die nu aan het ritueel wordt herinnerd, begrijpt meestal dat hij een aantal personen is gepasseerd. Gevolg er wordt terug gelopen en de voorbij gelopen mannen, krijgen alsnog een hand uitgereikt. Het gehele vijftal wordt begroet waarna de gecorrigeerde binnenkomer of passant zijn weg kan vervolgen.
Vandaag zit iedereen weer als vanouds op zijn plek in de rij. De man die twee weken nog patiënt was zou weer op zijn eigen vertrouwde plek zitten aan het eind van de rij. Vanaf de deur is dit de laatste stoel, in stilte gemarkeerd voor hem. Het is zijn stoel. Ik weet dat en de sjoelbezoekers weten dit. Alleen een van de mannen in ons gezelschap beseft dit feit niet en gaat op de hoek zitten.
Iedereen nam plaats op een stoel in de voor ons bestemde rij. Alleen waren wij op dat moment nog niet compleet. De ex patiënt, die ik de gehele weg van de instelling naar de synagoge in een rolstoel had voortgeduwd was voor binnenkomst in zijn typerende waggelende loop naar het toilet gelopen. Zijn toiletgang was herkenbaar en vertrouwd als vanouds. En dus ontstond er een situatie waarin alle stoelen bezet zijn en de ex patiënt nog elders is. Ik moet een plek creëren.
Een sjoelbezoeker ziet dat ik aanstalten maak om een van de mannen van zijn stoel te verjagen en een open plek op de hoek te creëren. Hij seint mij te wachten en zet een lege stoel aan de andere kant van de rij. Lief bedoeld, maar dat is dus wel de verkeerde kant want als na enkele minuten de deur opengaat en de ex patiënt binnenstapt hebben we een probleem. De verwachtingen zijn gericht op de laatste stoel in de rij. De ex patiënt eist in stilte zijn oude plek op. Ik loop naar de man in het pak en vraag hem om zijn stoel af te staan.
Niemand zit op de stoel van de ex patiënt, behalve hij zelf.
© Amiad Ilsar.
Ook deze week zitten we zoals gebruikelijk op onze vaste plek. Een rij mannen, een aantal opvallend gekleed, in pak met op zeer speciale manier door hen zelf gestrikte stropdas. Een andere in een sjofele broek met groen t-shirt met opdruk en een speciale gebreide keppel met opdruk. Het is fijn deze man weer bij ons te hebben. Het is fijn dat hij vandaag hier in de sjoel weer gewoon bij ons kan zitten en handen schudden zonder dat hij in een rolstoel zit en zonder zuurstof in zijn neus. Vandaag is de patiënt die verleden week nog patiënt was, ex patiënt.
Hier in de synagoge schudden vele mannen elkaar bij binnenkomst de handen. Daarbij wordt de wens uitgesproken voor een goede sjabbat. Het vijftal cliënten met een verstandelijke beperking hebben dit ook via observaties begrepen. Maar er zijn sjoelbezoekers, die ons rijtje in gedachten voorbij lopen. Indien dit gebeurt treed er een herinneringsmechanisme in werking. Ongeveer midden in de rij wordt de voorbijloper eraan herinnerd dat hij handen moet schudden. De kalende man met het ruim vallend donkerblauwe colbert houdt elke binnenkomer in de gaten. Als deze langs de rij schuifelt en geen hand schudt onderneemt hij actie. Hij komt in actie. Razendsnel steekt hij een hand uit en een wens van ‘sjabbat sjalom’ wordt uitgesproken.
De eventuele voorbijloper, die nu aan het ritueel wordt herinnerd, begrijpt meestal dat hij een aantal personen is gepasseerd. Gevolg er wordt terug gelopen en de voorbij gelopen mannen, krijgen alsnog een hand uitgereikt. Het gehele vijftal wordt begroet waarna de gecorrigeerde binnenkomer of passant zijn weg kan vervolgen.
Vandaag zit iedereen weer als vanouds op zijn plek in de rij. De man die twee weken nog patiënt was zou weer op zijn eigen vertrouwde plek zitten aan het eind van de rij. Vanaf de deur is dit de laatste stoel, in stilte gemarkeerd voor hem. Het is zijn stoel. Ik weet dat en de sjoelbezoekers weten dit. Alleen een van de mannen in ons gezelschap beseft dit feit niet en gaat op de hoek zitten.
Iedereen nam plaats op een stoel in de voor ons bestemde rij. Alleen waren wij op dat moment nog niet compleet. De ex patiënt, die ik de gehele weg van de instelling naar de synagoge in een rolstoel had voortgeduwd was voor binnenkomst in zijn typerende waggelende loop naar het toilet gelopen. Zijn toiletgang was herkenbaar en vertrouwd als vanouds. En dus ontstond er een situatie waarin alle stoelen bezet zijn en de ex patiënt nog elders is. Ik moet een plek creëren.
Een sjoelbezoeker ziet dat ik aanstalten maak om een van de mannen van zijn stoel te verjagen en een open plek op de hoek te creëren. Hij seint mij te wachten en zet een lege stoel aan de andere kant van de rij. Lief bedoeld, maar dat is dus wel de verkeerde kant want als na enkele minuten de deur opengaat en de ex patiënt binnenstapt hebben we een probleem. De verwachtingen zijn gericht op de laatste stoel in de rij. De ex patiënt eist in stilte zijn oude plek op. Ik loop naar de man in het pak en vraag hem om zijn stoel af te staan.
Niemand zit op de stoel van de ex patiënt, behalve hij zelf.
© Amiad Ilsar.
Ook deze week zitten we zoals gebruikelijk op onze vaste plek. Een rij mannen, een aantal opvallend gekleed, in pak met op zeer speciale manier door hen zelf gestrikte stropdas. Een andere in een sjofele broek met groen t-shirt met opdruk en een speciale gebreide keppel met opdruk. Het is fijn deze man weer bij ons te hebben. Het is fijn dat hij vandaag hier in de sjoel weer gewoon bij ons kan zitten en handen schudden zonder dat hij in een rolstoel zit en zonder zuurstof in zijn neus. Vandaag is de patiënt die verleden week nog patiënt was, ex patiënt.
Hier in de synagoge schudden vele mannen elkaar bij binnenkomst de handen. Daarbij wordt de wens uitgesproken voor een goede sjabbat. Het vijftal cliënten met een verstandelijke beperking hebben dit ook via observaties begrepen. Maar er zijn sjoelbezoekers, die ons rijtje in gedachten voorbij lopen. Indien dit gebeurt treed er een herinneringsmechanisme in werking. Ongeveer midden in de rij wordt de voorbijloper eraan herinnerd dat hij handen moet schudden. De kalende man met het ruim vallend donkerblauwe colbert houdt elke binnenkomer in de gaten. Als deze langs de rij schuifelt en geen hand schudt onderneemt hij actie. Hij komt in actie. Razendsnel steekt hij een hand uit en een wens van ‘sjabbat sjalom’ wordt uitgesproken.
De eventuele voorbijloper, die nu aan het ritueel wordt herinnerd, begrijpt meestal dat hij een aantal personen is gepasseerd. Gevolg er wordt terug gelopen en de voorbij gelopen mannen, krijgen alsnog een hand uitgereikt. Het gehele vijftal wordt begroet waarna de gecorrigeerde binnenkomer of passant zijn weg kan vervolgen.
Vandaag zit iedereen weer als vanouds op zijn plek in de rij. De man die twee weken nog patiënt was zou weer op zijn eigen vertrouwde plek zitten aan het eind van de rij. Vanaf de deur is dit de laatste stoel, in stilte gemarkeerd voor hem. Het is zijn stoel. Ik weet dat en de sjoelbezoekers weten dit. Alleen een van de mannen in ons gezelschap beseft dit feit niet en gaat op de hoek zitten.
Iedereen nam plaats op een stoel in de voor ons bestemde rij. Alleen waren wij op dat moment nog niet compleet. De ex patiënt, die ik de gehele weg van de instelling naar de synagoge in een rolstoel had voortgeduwd was voor binnenkomst in zijn typerende waggelende loop naar het toilet gelopen. Zijn toiletgang was herkenbaar en vertrouwd als vanouds. En dus ontstond er een situatie waarin alle stoelen bezet zijn en de ex patiënt nog elders is. Ik moet een plek creëren.
Een sjoelbezoeker ziet dat ik aanstalten maak om een van de mannen van zijn stoel te verjagen en een open plek op de hoek te creëren. Hij seint mij te wachten en zet een lege stoel aan de andere kant van de rij. Lief bedoeld, maar dat is dus wel de verkeerde kant want als na enkele minuten de deur opengaat en de ex patiënt binnenstapt hebben we een probleem. De verwachtingen zijn gericht op de laatste stoel in de rij. De ex patiënt eist in stilte zijn oude plek op. Ik loop naar de man in het pak en vraag hem om zijn stoel af te staan.
Niemand zit op de stoel van de ex patiënt, behalve hij zelf.
© Amiad Ilsar.
Ook deze week zitten we zoals gebruikelijk op onze vaste plek. Een rij mannen, een aantal opvallend gekleed, in pak met op zeer speciale manier door hen zelf gestrikte stropdas. Een andere in een sjofele broek met groen t-shirt met opdruk en een speciale gebreide keppel met opdruk. Het is fijn deze man weer bij ons te hebben. Het is fijn dat hij vandaag hier in de sjoel weer gewoon bij ons kan zitten en handen schudden zonder dat hij in een rolstoel zit en zonder zuurstof in zijn neus. Vandaag is de patiënt die verleden week nog patiënt was, ex patiënt.
Hier in de synagoge schudden vele mannen elkaar bij binnenkomst de handen. Daarbij wordt de wens uitgesproken voor een goede sjabbat. Het vijftal cliënten met een verstandelijke beperking hebben dit ook via observaties begrepen. Maar er zijn sjoelbezoekers, die ons rijtje in gedachten voorbij lopen. Indien dit gebeurt treed er een herinneringsmechanisme in werking. Ongeveer midden in de rij wordt de voorbijloper eraan herinnerd dat hij handen moet schudden. De kalende man met het ruim vallend donkerblauwe colbert houdt elke binnenkomer in de gaten. Als deze langs de rij schuifelt en geen hand schudt onderneemt hij actie. Hij komt in actie. Razendsnel steekt hij een hand uit en een wens van ‘sjabbat sjalom’ wordt uitgesproken.
De eventuele voorbijloper, die nu aan het ritueel wordt herinnerd, begrijpt meestal dat hij een aantal personen is gepasseerd. Gevolg er wordt terug gelopen en de voorbij gelopen mannen, krijgen alsnog een hand uitgereikt. Het gehele vijftal wordt begroet waarna de gecorrigeerde binnenkomer of passant zijn weg kan vervolgen.
Vandaag zit iedereen weer als vanouds op zijn plek in de rij. De man die twee weken nog patiënt was zou weer op zijn eigen vertrouwde plek zitten aan het eind van de rij. Vanaf de deur is dit de laatste stoel, in stilte gemarkeerd voor hem. Het is zijn stoel. Ik weet dat en de sjoelbezoekers weten dit. Alleen een van de mannen in ons gezelschap beseft dit feit niet en gaat op de hoek zitten.
Iedereen nam plaats op een stoel in de voor ons bestemde rij. Alleen waren wij op dat moment nog niet compleet. De ex patiënt, die ik de gehele weg van de instelling naar de synagoge in een rolstoel had voortgeduwd was voor binnenkomst in zijn typerende waggelende loop naar het toilet gelopen. Zijn toiletgang was herkenbaar en vertrouwd als vanouds. En dus ontstond er een situatie waarin alle stoelen bezet zijn en de ex patiënt nog elders is. Ik moet een plek creëren.
Een sjoelbezoeker ziet dat ik aanstalten maak om een van de mannen van zijn stoel te verjagen en een open plek op de hoek te creëren. Hij seint mij te wachten en zet een lege stoel aan de andere kant van de rij. Lief bedoeld, maar dat is dus wel de verkeerde kant want als na enkele minuten de deur opengaat en de ex patiënt binnenstapt hebben we een probleem. De verwachtingen zijn gericht op de laatste stoel in de rij. De ex patiënt eist in stilte zijn oude plek op. Ik loop naar de man in het pak en vraag hem om zijn stoel af te staan.
Niemand zit op de stoel van de ex patiënt, behalve hij zelf.
© Amiad Ilsar.