Tagarchief: Joodse school

De begrafenis

Een jaar komt vandaag ten einde. Een jaar wat vorig jaar op 1 maart in het verpleeghuis begon. De eerste kennismaking met mensen met dementie. Als beginnende medewerker begon ik op 1 maart met het meelopen en observeren om een eerste indruk krijgen van wat het werk behelst. De centrale activiteit van die bewuste vrijdagmiddag was bloemschikken. De bloemen werden door de plaatselijke bloemist gebracht en in een emmer met water in de activiteitenruimte geplaatst aan ons was de taak om acht potjes met een in een water geweekte spons te vullen. De spons moest daarvoor wel eerst op maat worden gesneden. Een werk dat door mijn collega werd gedaan. Ik stond erbij en keek erna. Vervolgens mocht ik wat steun geven bij het vervoeren van de bloemen op de kar, waarmee we naar de verdieping boven gingen. Op de kar behalve de bloemen ook een gieter, scharen, de bakjes gevuld met het steekschuim, een vuilniszak en een veger. In het labyrint van mijn geheugen kan ik nu, een jaar later niet meer terughalen welke verdieping wij aandeden. Wel kan ik mij de gevoelens herinneren van ongemak, verbazing en tevens veiligheid, geborgenheid. Het kader van bloemen een aantal uurtjes voor de ingang gecombineerd met een aantal Joodse mensen bracht mij thuis met mijn eigen wortels. Met een jeugd waar in de eerste jaren heel weinig tot niets aan het Jodendom werd gedaan, maar wel door papa op vrijdagmiddag voor mama een bos bloemen werd meegebracht. Aan de hand van dit voorbeeld kocht ik toen ik ouder werd, vanaf een jaar of dertien denk ik ook wel eens bloemen voor mijn moeder. Mijn zus en ik zaten inmiddels op een Joodse school en waren meer bewust van ons Joodse afkomst. Bloemen werden verbonden met sjabbat en met feestdagen.

Met de meeste bewoners had ik vrij snel contact. Soms waren er contacten tijdens activiteiten en bij een van de bewoonsters was er een contact tijdens het eten geven. Bijna elke maandagmiddag om twaalf uur, gaf ik haar de warme maaltijd. Ze lag op haar rolstoel tegen het raam, dat uitzicht gaf op de bouw van een nieuw gebouw. Met de dag groeide het uit vijf verdiepingen bestaande gebouw.

Mevrouw was behoorlijk verlamd. Ze kon niet meer zelfstandig eten. Ik hielp haar door het gemalen voedsel lepel voor lepel aan haar te geven. De overbuurvrouw van de vrouw die ik hielp. werd ook geholpen met eten. Naast haar haar rolstoel zat altijd een jonge vrouw van even over de twintig, die met veel geduld en zorg wat soep of gemalen eten probeerde te geven. Elke dag maandagmiddag weer. Elke dag weer. Mevrouw zelf viel op door haar verzorgde uiterlijk Door haar glimlach op de dagen dat ze zich goed voelde. Een mooie vrouw met een lieve uitstraling, zonder twijfel. Eind vorig jaar vertrok ik uit het verpleeghuis. Omdat ik het verleden niet helemaal wil en kan loslaten bezoek ik regelmatig het verpleeghuis en op deze manier hoorde ik tijdens mijn laatste bezoek begin verleden week dat mevrouw niet meer lang te leven had. Dan volgt aan het eind van de volgende dag het bericht van mijn oud – collega, dat mevrouw is overleden. De begrafenis is zoals Joods gebruik de volgende middag.

Bang om te laat te komen ben ik ruim tien minuten voor de geplande aanvangstijd van de begrafenisceremonie aanwezig op de begraafplaats. De vele auto’s op het parkeerterrein geven aan dat ik niet de eerste ben. Bij de ingang kom ik een oude bekende tegen. Een lid van de raad van bestuur van mijn vroegere werkgever. Het is een kleine levende wereld. Met hem en zijn vrouw lopen we al pratend over het knarsende grindpad naar het huis waar de mensen zich verzamelen.

Ik ontmoet in het half donkere sombere huis, een dochter van een bewoonster, die op een andere verdieping van het verpleeghuis woont. Zij kent mevrouw van de gezamenlijke sabbatvieringen op de vrijdagavonden. Soms hielp zij mevrouw om te eten. Terwijl we praten, vult de ruimte zich met steeds meer mensen. Er is veel belangstelling vandaag. Dat heb ik wel eens anders meegemaakt. Het lichaam van de vrouw wordt binnen gereden en heel even lijkt het erop dat de afscheidsceremonie gaat beginnen. Maar er gebeurt niets De grote halve houten maandeuren, die uitzicht geven op een grindpad blijven open. Deze opening geeft mij even later zicht op een blauwgrijze auto die met hoge snelheid over het pad aan lijkt komen te razen. Het geluid van knarsend grind en een wegstervend motorgeluid geven mijn een aanwijzing dat de auto buiten mijn zicht tot stilstand is gekomen. Even later stapt een lange magere bebrilde jongeman met zwarte jas en een hoge zwarte hoed de ruimte in. De deuren worden achter hem gesloten en de ceremonie begint met een gebed. Het gebed kan worden gevolgd via een door een man in zwarte kleren uitgedeeld geplastificeerd blad. Dezelfde man haalt deze bladen weer op als de zoon van mevrouw het woord voert. Samen met haar kleinzoon, die later het woord voert krijg ik een beeld van mevrouw De keurige verzorgde vrouw in de rolstoel, die nooit iemand tot last wilde zijn Een vrouw die bijna nooit klaagde en niet praatte over het verleden Een vrouw, die op jonge leeftijd al haar familie in de tweede oorlog had verloren. Een vrouw, die haar man op relatief jonge leeftijd ten grave moet dragen. Op deze kille grijze dag krijg ik een beeld van een warme vrouw, een warme hechte familie. Een familie die ik regelmatig heb gezien in het verpleeghuis. Daar op een van de sabbatvieringen ontmoette ik haar achterkleinzoon uit Engeland. Met colbert en blauwe das staat hij duidelijk onder indruk van de woorden, die door zijn opa en vader worden gesproken Een nieuwe generatie die, net als de vrouw met een vriendelijke uitstraling de wereld verblijd.

Na een twintigtal minuten zet de stoet zich in beweging. Op weg naar een diepe kuil tussen de vele graven aan de linker achterkant van het gebouw. Daar naast haar man vindt mevrouw haar rustplaats. Langzaam en met veel zorg laat de familie, moeder en oma zakken. Er zijn vele mannen aanwezig. Mannen, die mogen helpen om de kist te bedekken met het uitgegraven zand. Ik observeer hoe eerst de zoon en later andere familieleden en kennissen het zand met plof geluiden op de kist in de diepte laten vallen. Als de kuil al met een laagje zang gevuld is wordt het stil aan de rand van het graf en kan ik met een in een aan de rand van het graf achtergelaten verlaten schop ook wat zand scheppen. Het zand valt op een laatst zichtbaar stukje ongelakt wit, geel hout van de kist aan het voeteinde. Met elke schap bedek ik een klein stuk van het beeld van een bijzonder vrouw die ik bijna een jaar lang van dichtbij en toch van zo ver heb ontmoet. Zand en aarde en eventueel een steentje wat kan worden achterlaten vormen het afscheid. Hier geen bloemen, volgens Joods gebruik. Bloemen worden nog in het verpleeghuis geschikt. Tijden veranderen maar de kleur en geur van de pracht van de bloemen, het verpleeghuis met al zijn bewoners en collega’s en de overleden vrouw zullen de wereld voor eeuwig blijven vullen.

© Amiad Ilsar.