In ons vier verdieping tellende verzorgingshuis is de afstand tussen de verschillende verdiepingen en de binnentuin groot. Zeker als je zelf geen mogelijkheid meer hebt deze afstand zelfstandig te overbruggen. Je bent afhankelijk van hulp en begeleiding dat geld zeker voor mevrouw die in een rolstoel aan een grote tafel in de woonkamer van de vierde verdieping zit. Ze zit deze dag zoals altijd linksvoor. Bij de rand. Zoals ze nu zit zat ze gisteren en zal ze ook morgen zitten. Dit is haar plek, haar veiligheid, haar stoel, haar rust in een veranderende wereld met wisselende gezichten en voorspelbare gebeurtenissen. Op de tafel voor haar staat een wekker. Een langwerpige lang plastic klok en kalender. Wisselbare kaartjes die met een aandruk aankunnen geven welke maand en dag het is. Deze kalender is van haar. Verder staat er een thermoskan van halve liter met gele dop waarin warm water voor mevrouw wordt bewaard. Als laatste kan ik benoemen dat er voor haar een bloemstukje staat. Dat bloemstukje dateert van een tweetal dagen geleden. Op woensdag is er bloemschikken en mevrouw doet hieraan mee. In tegenstelling tot het vlechten van challes, de gevlochten traditionele broden, die we vandaag in de binnentuin maken was bloemschikken hier op de afdeling.
Mevrouw blijft op haar plaats zitten. Ze wil niet met medewerkers, vrijwilligers of wie dan ook de afstand tot de binnentuin overbruggen. Ze wil niet eens aan de andere tafel- waar het bloemschikken in een grote groep plaatsvind -van de woonkamer gaan zitten. Het is hier op de plaats aan de tafel links voor waar ze haar dagen slijt. Een situatie die bijzonder is en waar mij kennis in gebreke blijft om te begrijpen waarom. Maar in de gegeven situatie wil ik mevrouw behalve het bloemschikken nog een activiteit aanbieden. Wat kan ik haar aanbieden?
Voor een aantal jaren geleden vlochten we hier aan de tafel waar mevrouw zit challes. Ik herinner mij dat het lastig was om hier met een volle tafel nog te kunnen bewegen als begeleider. Om deze reden hebben we de activiteit naar beneden verplaatst en is het verder stil rond mevrouw op vrijdagochtend. In mijn herinneringen bestreek mevrouw de challes met ei. Beeieeren zoals we het volgens een deelneemster kunnen noemen. Beneden – in de binnentuin – wordt door vele bewoners, vrijwilligers en stagiaires van drie bolletjes deeg, elk honderd gram een challe gevlochten. Vier op een met bakpapier bedekte bakplaat. Op de tafel ernaast een plastic bakje met een ei en een kwast. Alles klaar om te beeieren. Maar er is geen goede kandidaat hier aanwezig. Er zijn mensen die genieten van het toekijken of van het vlechten. Maar een kandidaat voor het beeieren is er niet. Benden niet maar wel boven. En zo loop ik even later met een bakplaat vol ongestreken challes richting de lift laverend tussen de vele mensen die bij de receptie lopen en waar vele kijken naar de verleidende gevlochten werken. Eenmaal bovengekomen gaat mevrouw meteen aan de slag. Geconcentreerd in een totale focusstand beeiert ze nauwkeurig alle vier de challes. Zo volgen er nog vier platen. Zestien challes. Een blad naar boven een blad naar benden. Als alles klaar lijkt gaan de challes de oven in. Na een uurtje – de challes zijn de oven al uit – krijg ik een telefoontje. Een collega is nu op de vierde verdieping en heeft naast de lift challes op een bakplaat met ongebakken challes gevonden. Zijn die van ons?
Ohhhh nee……
© Amiad ilsar