De copy

Mevrouw zit aan de tafel. De eetzaal is verder nog leeg. Lege stoelen bij gedekte tafels wachten op bewoners. Ruim een half uur voor de maaltijd is het zelfs voor de aller vroegste vogels nog te vroeg. Ergens in deze grote ruimte van leegheid, zit een vrouw. Op een hoek van een tafel. Een rollator staat naast haar. Gekleed in een bruingeel ruiten mantelpakje van weleer zit ze voorovergebogen zit ze met twee A4 vellen voor zich. De gedekte borden en bestek zijn aan de kant geschoven. Mevrouw zit met een bril met donkere glazen die bestemd lijken voor het zonlicht, dat hier in deze grote gesloten ruimte niet doordringt, op haar hoofd. Ze tuurt zonder enkele bril naar de voor haar liggende bladen en zet met een pen tekens op beiden bladen.

Ik let verder niet op haar. Ik ben in de eetzaal op doortocht om een doek voor de tafel te vinden die buiten de zaal moet worden schoongemaakt. Op deze tafel moet ik de sporen vernietigen nadat er elf bloemstukken zijn gemaakt.

De vrouw van achtennegentig is zeer serieus met de uitvoer van haar werk. Als ik na een tiental minuten opnieuw de eetzaal betreed merk ik op dat mevrouw nog steeds schrijft. Inmiddels staat er op beiden pagina’s een rij van blauwe tekens aan het begin van een aantal zinnen. De details zie ik pas als ik besluit om contact te zoeken met mevrouw. Ik ken mevrouw nauwelijks. Eens per week komt ze regelmatig naar de sjabbatviering, maar verder zie ik haar eigenlijk alleen in het voorbijgaan. Situaties zoals hier. Op dit moment heb ik enkele minuten. Ik kan verder lopen en mijn administratie gaan regelen. Ik besluit echter om contact te zoeken, omdat ik geboeid ben door haar concentratie voor de door haar zelf georganiseerde activiteit.

Ik vraag wat mevrouw doet. Ze antwoord mij dat ze formulieren moet invullen. Gebogen over de papieren gaat ze verder met invullen. Het gesprek stokt. Zij schrijft. Ik kijk naast haar toe. Ik kan nu weer verder. Maar dat wil ik niet. Ik zoek koortsachtig naar een nieuwe insteek. Mijn geest laat een idee opborrelen. ‘Wat fijn dat u even de tijd neemt voor de inschrijfformulieren’. De pen stopt even en blauwgrijze ogen kijken mij aan. Maar meer dan een blik krijg ik niet. De fel rood gestifte lippen blijven op elkaar. ’Niet aankomen dat is het origineel’, zegt mevrouw fel als ik even met mijn hand naar het linker blad reik.’ ‘Ik neem de andere mee. De kopie. Dan heeft het origineel voor u eigen administratie’. Ik hoor mevrouw iets mompelen. Het lijkt op kopie. Ze gaat enkele momenten verder met schrijven. Dan pakt ze het rechterblad. In de linkerbovenhoek schrijft ze iets met veel aandacht. Ze schuift het blad naar mij toe.

’Alsjeblieft’, zegt ze tegen mij. Om ons heen wordt het steeds drukker en de bewoners meest achter de rollators lopen de zaal binnen. Iedereen naar hun eigen plaats. Tussen ons hangt een stilte als ik het blad oppak en ik in de zwarte inkt het woord ‘Copy’, lees.

© Amiad Ilsar

Plaats een reactie