Rouw

Positief blijven. Bij het ouder worden is het soms een grote opgave om hieraan te voldoen. Het positieve einde aan dit verhaal is dan ook door mij gezocht en opgeschreven. Deze positiviteit is zeker niet in overeenstemming met de gevoelens van de negentig jarige vrouw.

De negentigjarige zit met een doffe gebroken blik de kamer in te kijken. Haar bruine ogen zijn goed zichtbaar, mevrouw draagt geen bril. Het is de eerste keer dat ze hier aan de tafel zit. Ze zit hier in de woonkamer op de hoek van een aantal aan elkaar geschoven tafels. Haar goudkleurige geverfde haren zijn een laatste poging te laten zien wat er niet meer is, namelijk de energieke sterke vrouw van weleer. Haar zwarte kleding symboliseren meer dan ooit de diepe rouw waarin ze verkeerd. De rouw heeft alles te maken met haar gezondheid. Gerelateerd hieraan bevind ze zich op deze plek. Op de verpleegafdeling. Op deze afdeling waar personen met vooral fysieke beperkingen en de daaraan gerelateerde zorgvraag zorg krijgen. Mevrouw is fysiek beperkt, kan moeilijk lopen en daarom heeft ze sinds vijf dagen op deze afdeling een kamer. Een kamer van ongeveer drie bij vier en een aansluitende badkamer, niets mis mee. Alleen mevrouw heeft tot enkele weken een eigen flat gehad. Drie kamers voor haar zelf. In deze flat had ze haar eigen onafhankelijkheid. Daar had ze haar eigen leven. Ook een eigen televisie die ondertitels weergaf. Dezelfde televisie werkt hier niet met die ondertitels. Ze vroeg aan mij of ik haar kon helpen. Helaas komt mijn technisch inzicht tekort en kan ik haar niet helpen. De enige hulp die ik kon geven was een luisterend oor.

Ze vertelde dat het niet goed met haar gaat. Na een herhaalde ziekenhuisopname werd ze voor de keus gesteld of naar huis of naar een verpleegafdeling. Het was een keuze die eigenlijk geen keuze was. Net als een diabetes de keuze geven van een slagroomtaart of een suikervrij gebakje. Terug naar de flat terwijl ze bijna tot niet kon lopen op dat moment was geen opzicht. Mevrouw had een te grote zorgvraag, deze kon alleen geleverd worden op een verpleegafdeling. Een grote schok voor haar. In enkele dagen is ze bijna alles kwijt. Haar auto, waar ze nog dagelijks naar de dagopvang reed, haar woning en vooral haar eigen persoonlijkheid met de daaraan gebonden zelfstandigheid.

Ik ken mevrouw een aantal maanden. Maanden waarin ze vier dagen per week in de ochtend om even na tienen met een goudkleurige Opel kwam aanrijden. Ik herinner me nog de dag dat ze haar auto op de centimeter tussen twee geparkeerde auto’s wist te manoeuvreren. Ik had het haar zeker niet nagedaan. Maanden lang zag ik haar elke dag op dezelfde plaats zitten aan het hoofd van de tafel in de ruimte die voor de dagactiviteiten gereserveerd was. In de maanden, dat er werd verhuisd naar andere lokalen zat mevrouw altijd aan het hoofd van welke tafel dan ook. Elke ochtend de kranten doornemen, vooral het sportgedeelte, kreeg haar aandacht.

Een statige pientere persoonlijkheid. Een sterke leidster, met een observatiepunt over de groep. Als ik de groep begeleidde was zij degene die mij instrueerde. Wanneer wordt er koffie gedronken, wanneer wordt er gegeten, welke bewegingen doen we tijdens de twintig minuten van lichamelijke oefening. En op een dag slaat het noodlot toe. Mevrouw verhuist van de dagopvang beneden naar de hoogste verdieping de vierde verdieping. Hier zit ze nu. Op een hoek van de tafel. In ieder geval geen last van buren aan haar linkerzijde. De rouw over verleden zit diep in haar. De schok over de gebeurtenissen zit diep bij haar groepsgenoten. Hun leidster is ingestort en als het die sterke leidster gebeurt dan kan het mij ook overkomen. Alle zekerheid is weg.

In deze storm van gevoelens waarin verdriet en angst door de dagopvanggroep en mevrouw raast vind ik hier op deze vrijdag enkele uren voor de heiligste Joodse dag van het jaar een sprankje positiviteit. Mevrouw zit samen met ons met de ochtendkrant op haar schoot, hier aan tafel. Ondanks de tegenstellingen tussen alle bewoners hier, ondanks dat ze niet weet wat er gaat proberen neemt ze de uitdaging aan en blijft ze zitten.

© Amiad Ilsar.

Plaats een reactie