Tagarchief: een vraag

Een vraag

Het beeld van een politieauto pal voor de deur van het verzorgingshuis als wij naar huis willen gaan is een beeld wat een gesprek tussen ons oplevert. Aanleiding is een vraag. Jouw vraag. Een vraag van een heel bewust opgroeiende jonge Duitse meid van achttien, die hier voor een jaar vrijwilligerswerk doet.

‘Of ik mij bedreigd voel’, is de vraag die jij mij stelt.

Mijn antwoord is complex. Ik voel mij niet bedreigt en tegelijkertijd ook wel weer.

Ik ben waakzaam, altijd waakzaam. Je weet maar nooit. Wie weet dat ik Joods ben? Dat ik uit Israël kom? Waar kan ik wel waar niet met een keppel lopen? Vragen die mij verbinden met het zogenaamde ‘je weet maar nooit gevoel’. Dit gevoel bestaat niet direct uit directe levensbedreiging, maar vloeit voort uit vervelende opmerkingen. Of nare gedragingen.

Nare gedragingen van anderen. Keiharde beelden. Spugende kinderen tijdens de traditionele avondvierdaagse. Een sportief evenement. Waarbij als Joodse school de Israëlische vlag meedroegen. Dit gaf de aanleiding om door mede Amsterdamse scholieren te worden beschimpt. Ik was rond de twaalf jaar oud.

Het gaat verder. Ik ben een jongen van rond de leeftijd van jou. De Holocaust herdenking in de Hollandse schouwburg was afgelopen. Op het balkon aan de overzijde staat een blanke jonge man. Misschien iets ouder dan ik toen. ‘Heil Hitler’, roept hij ons na compleet met teken. Bedreigend? Nee. Kwaad makend, wel.

Met meer concrete dreiging was ik opgegroeid, nadat mijn zus en ik naar de Joodse school gingen. We werden destijds bewaakt. Geen politie, maar een hek met een gesloten camera systeem en een stil alarm. Israëlische beveiligers, die slecht Nederlands konden als portier.

Een dreiging die reëler werd toen wij van onze moeder hoorde hoe de schoolbus, die de Joodse kinderen door Amsterdam reed soms ineens een andere route moest nemen. Of dat de bus soms plotseling op andere tijden zijn route reed. ‘Mensen konden wel eens iets slechts doen’, de dreiging werd niet bij zijn naam benoemd.

De dreiging was er in het verleden geweest. Een groot deel van de familie vermoord. Een deel waaronder mijn moeder en mijn oma en opa waren in leven gebleven door onder te duiken. Mijn moeder was bijna vanaf dat ze in 1940 ter wereld was gekomen, aan het oppervlak onttrokken.

Onderduiken. Het wordt in de televisiedocumentaire die ik afgelopen maandag, over het antisemitisme in Nederland kijk ook genoemd. Als ik geen tekenen van mijn Joodse identiteit aan de buitenwereld toon, duik ik onder. Dit heb ik nooit zo ervaren. Onderduiken is jezelf verstoppen om in leven te blijven. Niet om je identiteit te verbergen. Zo zag ik dit tot het moment dat het beeld op het scherm mij van gedachten liet veranderen.

Een pet op mijn hoofd zou mijn keppel moeten verbergen en mij laten onderduiken in een algemene wereld, waar iedereen hetzelfde is. Ik durf geen keppel op te hebben en naast je door Amsterdam te fietsen. Ik herinner mij nog de dag van de ontzetting, het verdriet en de verbijstering toen een jongen van de bovenbouw dood werd gereden. Hij was op zijn fiets met keppel aangereden van achteren op weg naar school.

Dus ja. Misschien voel ik mij wel bedreigd. Misschien klopt dat beeld wel. En misschien wil ik mij daar niet aan toegeven.

Heb je zo antwoord op je vraag?

© Amiad Ilsar