Dagelijks archief: juni 2, 2017

De patient

‘Het is druk. Ik denk dat er een feest is’, zegt mijn vrouw als ik met drie cliënten, allen volwassenen met een verstandelijke beperking, bij de entree van het ziekenhuis kom aanlopen. De toon van de geuite veronderstelling is duidelijk wat geïrriteerd. De verrassing en de drukte geven haar een ongemakkelijk gevoel. Mijn vrouw baseert haar woorden op het feit dat ze al een tijdje met mijn dochter en nog drie anderen bewoners heeft gestaan, vele bezoekers van de synagoge heeft zien langskomen. Deze zaterdag doet zich de kans voor om met de bewoners van twee verschillende vestigingen naar de synagoge te gaan. De synagoge in het ziekenhuis. Een unieke synagoge in de Joods Nederlandse wereld. Een synagoge waar ook Joodse patiënten gebruik van kunnen maken.

Het is inderdaad druk. Ik zie zorgelijke blikken in de blauwe ogen van mijn echtgenote. ‘Wat is er vandaag?’ vraagt ze mij. Ik zie een bekende in de hal waar wij ons ontdoen van onze jassen. Deze bekende, een vrouw, die ik ken van haar vrijwillige inzet voor de behoeftige bejaarden in het joodse bejaardenhuis, heeft mij deze week verteld over de bruiloft van een familielid. In de gewoonten zoals die in deze synagoge worden aangehouden wordt de bruidegom op de sjabbat, de zaterdag voor de plechtigheid naar de Thora opgeroepen. Deze zogenaamde Anruff, zegent het verbond tussen de echtlieden en is een feestelijke gebeurtenis. ‘Een choepa’, het Israëlische woord voor bruiloft, is mijn antwoord

Ik moet mij even concentreren zie geen mogelijkheid om uit te leggen dat de bruiloft nog moet gaan plaatsvinden. En voor de toelichting dat ik dacht dat de Anruff in een andere synagoge hier in de buurt zou plaatsvinden is al helemaal geen tijd. De mannelijke cliënten ontdoen zich al van hun hoeden en jassen. Bij de twee vrouwelijke cliënten is het anders. Een loopt met jas de synagogezaal in en de andere vrouw, die op een rolstoel zit heeft hulp nodig.

Het is van groot belang om de jassen bij elkaar te hangen. In de drukte is het lastig om na afloop alle jassen van alle bewoners terug te vinden. Deze conclusie kan ik opmaken uit eerdere ervaring. Ook de hoeden van de heren moeten op een duidelijke plek worden neergelegd, aangezien een van de bewoners er al een keer met de hoed van de rabbijn vandoor is gegaan. Ons gekleurd gezelschap van vrouwen en mannen, waarvan een vrouw op een rolstoel zit verdeelt zich in tweeën. Een deel gaat naar het vrouwen gedeelte een deel naar het mannen gedeelte.

De bewoners en ik als begeleider hebben een vaste plaats. Nu zijn de meeste stoelen in dit gedeelte van de synagoge bezet door feestgangers. Nog voor ik een overzicht heb van wat de mogelijkheden in de aanwezige constellatie is, organiseren enkele vaste sjoelbezoekers dat de stoelen worden ontruimd en dat de gasten zich verplaatsen naar een ander gedeelte van de zaal. Voor mij wordt er nog een klapstoel gebracht, die lichtelijk wegzakt in het oranje bruine tapijt.

‘Hij komt er zo aan’, zegt een sjoelbezoeker, terwijl hij zich voorover naar mij buigt. De hij wordt in werkelijkheid bij naam genoemd maar kan ik hier niet vermelden. Hij is de cliënt, die hier al enkele dagen in het ziekenhuis is opgenomen. Hij heeft longproblemen.

Even later gaat de deur open en wordt ik door weer iemand anders geroepen. ‘Hij is er’. Gezeten in een rolstoel met een blauw ziekenhuisschort om en een zuurstof slangetje in zijn neus zit hij in een rolstoel. Zijn wangen die het altijd al moeilijk hadden om in vorm te blijven, rond de tandeloze mond zijn nog meer ingevallen. Met een glimlach en van blijdschap fonkelende ogen ontvangt hij mij.

In de drukte moet ook hij met rolstoel en de infuusstandaard, die ik met de rolstoel naar binnen rij, een plek hebben. In het stukje gang in de entree van de zaal vind ik een plek. Ik krijg opnieuw een klapstoel aangeboden. In alle rust zitten we hier waarbij elke langslopende sjoelbezoeker een hand en een glimlach kan krijgen.

© Amiad Ilsar